21 oktober 1991
- 33 -
portefeuillehouders komt het onderwerp vertegenwoordiging in regionale
colleges aan de orde. Ook in de commissie a.b.z, zodat zowel u als wij
gelegenheid hebben over die zaken met elkaar van gedachten te wisselen. Het
zit hem dus niet zozeer in de procedure als meer om de politieke wil van:
wat wilt u? Ik heb daar in de begrotingskrant ook nog het een en ander over
gezegd, namelijk in die zin, dat je het natuurlijk kunt laten zoals het nu
is, een licht gewest. Dat is een uitgangspunt, een legitiem uitgangspunt.
Maar toch wilde ik u waarschuwen: let op wat er aan ontwikkelingen gaande
is. We leven in een kleine provincie, de ontwikkelingen rondom de
provinciehoofdstad zijn van immense invloed op wat er met de overige
gewesten in onze kleine provincie zal gaan plaatsvinden. Maar wat wellicht
nog belangrijker is, is dat er vanuit de rijksoverheid gezegd wordt: we
gaan decentraliseren, kijkt u maar naar de tussenbalans. Decentralisatie
van taken aan provincies en gemeenten, maar ook aan regio's. We zien al dat
dat in de praktijk wordt gebracht. Minister Alders heeft in VINEX zelfs de
wens te kennen gegeven slechts met regio's te willen praten. Dan kom ik op
wat de heer Verheus ook zegt: we moeten in de regio geen eiland zijn, geen
uitzonderingspositie innemen. Dat is ook de achtergrond van mijn opmerking:
we moeten overal bij zijn, meedoen. Dan kunnen er nog dingen gebeuren waar
je het niet mee eens bent, maar dan kan je in ieder geval erover meepraten,
je kunt proberen het in een richting te krijgen waarheen je politiek wilt.
Dat is een zaak van u, als politieke partijen. Dat wij niet, zoals mijn
collega uit Delft het een paar weken geleden bij de jaarvergadering van het
genootschap van burgemeesters zei: als varkens naar de slachtbank worden
gevoerd. U heeft dat kunnen lezen in Nederlandse Gemeenten van 11 oktober,
nummer 41. Dat gevaar zit er een beetje in, dat de hogere overheid de
lokale overheid, de gemeenten, in een richting duwt die zij wellicht niet
willen. Dan is het van het grootste belang dat wij aan die discussie
deelnemen. Het is zelfs zo dat de rijksoverheid in de Interimwet bestuur
stedelijk gebied zegt en als een soort stok achter de deur houdt: gemeenten
die niet willen, daar zal de rijksoverheid gaan ingrijpen. Overleg binnen
het gewest is belangrijk en ik denk en weet ook dat een aantal politieke
partijen dat doen, ik waardeer dat ook, dat zij ook met de bevriende
collega-politici vanuit andere gemeenten in het gewest regelmatig
belangrijke zaken die in het gewest spelen overleggen. Datzelfde geldt dus
natuurlijk voor de toekomst van het gewest. Wilt u dat het een licht gewest
blijft of vindt u -kijkend naar de vervoerregio, de structuurvisie van het
gewest en andere zaken- dat wij toch naar een wat zwaarder gewest moeten?
Dat wilde ik afsluitend zeggen, nadat ik, gehoord hebbend wat een aantal
fracties hebben gezegd, die hun waardering hebben uitgesproken voor de
inzet van ons ambtelijk apparaat, mijn erkentelijkheid heb uitgesproken
daarvoor. Ik wil die dank graag overbrengen aan degenen die zich voor u en
voor ons als college hebben ingezet om niet alleen deze begrotings
behandeling mogelijk te maken, maar ook de rest van ons werk in het
politieke jaar waarin wij verkeren.
Dames en heren, leden van de raad. Wij zijn hiermee aan het einde van de
eerste termijn beantwoording door het college naar aanleiding van uw
algemene beschouwingen gekomen. Geagendeerd staat nu een schorsing van
ongeveer 15 minuten. Ik wou het zo doen, om het verloop van de vergadering
goed te doen zijn, dat ik even het volgende aan u vraag. Ik heb tot op
heden één initiatiefvoorstel van u gekregen, over de Soester wijkbus van de
WD-fractie. Welgeteld zijn er 27 moties ingediend. Mijn ervaring is dat
het praktisch werkt als wij de moties nummeren. De mogelijkheid blijft
uiteraard aanwezig dat u later bij de begrotingsbehandeling ook nog met
moties of amendementen komt. Dat sluit ik uiteraard niet uit. Ik ga er even
van uit dat wat ik nu gekregen heb, dat ik die nummer, zodat we spreken
over dezelfde nummering. Ik zou u willen uitnodigen met mij mee te doen.