21 maart 1991
- 12 -
21
moet kwaliteit de doorslag geven. Als u het hebt over een lawine van nieuwe ner
ideeën, dan is het inderdaad zo dat op het ogenblik het voorlichtings- eej
apparaat zo bruist van de activiteiten, dat het inderdaad wel eens overkomt Vo:
als een lawine van nieuwe ideeën. Dat is het natuurlijk niet, maar wij ge<
proberen wel elke keer de burger te overspoelen -misschien wordt dat wat 0pr
veel- met wat hier allemaal aan de hand is. on;
Dat daarbijmevrouw Tomassen, de kloof tussen bestuur en burgerij ook onze fcr:
belangrijkste doelstelling is, om die te overbruggen, daar kunt u van ru,
overtuigd zijn. ge(
De heer Boerkoel stelt terecht dat het een moeilijke taak is. Dat is het daf
natuurlijk ook wanneer vaak blijkt dat bij de burgerij toch meningen leven kui
dat ambtenaren maar proberen hun plannen te verdedigen, dat ze niet zo ov<
vriendelijk zijn tegenover de burger. Ik las daar in de Soester Courant mei
weer een heel verhaal over. U kunt ervan overtuigd zijn dat elke ambtenaar de
hier probeert op een goede manier de burgerij te informeren, probeert over ho'
te dragen wat de plannen zijn en ook te luisteren naar de burgers. an
Mevrouw Van Eek stelt dat de decentralisatie zo belangrijk is. Dat is ook zi
zo. Ik ben van mening dat elke ambtenaar de maarschalkstaf van de do
voorlichting in zijn ransel dient te dragen. We gaan er ook vanaf morgen
aan werken om via een cursus die lacunes nog te overbruggen die er leven We
wanneer men niet precies weet hoe men dit moet aanpakken als men dat niet ra
gewend is. Iemand zei ook dat daarbij de coördinerende taak van de de
voorlichtingsambtenaar die we hebben, heel belangrijk is. Dat is ook zo. in
Hij zal centraal blijven staan bij het voorlichtingsbeleid en de mensen die
ook aan voorlichting doen op alle afdelingen -zoals we dat in de toekomst VO
willen gaan doen en zoals dat nu ook al gebeurt- te begeleiden, te aa
activeren en van adviezen te voorzien. Dat blijft centraal. Maar de
decentralisatie waar iedereen vanavond ook iets over gezegd heeft, die wij He
ook voorstaan, zal heel belangrijk worden in de toekomst wanneer wij
optimaal de voorlichting willen gaan organiseren. 5. Vo
Dat wil zeggen, mijnheer Krol, dat wij inderdaad proberen adequaat te
reageren op vragen, zonder bombarie en fanfare. Dat is zo, maar toch wel Me
op een manier die bij iedereen overkomt. U zegt: het is de derde keer dat bu
we erover praten. Ik dacht dat dat heel verstandig was, dat we twee keer in Me
een commissie toch deze nota aan u hebben voorgelegd. U hebt gemerkt dat we be
die ook hebben bijgesteld. De grote bedragen zijn verdwenen. e\>
Enkelen hebben het over de financiële consequenties gehad. Inderdaad zullen ge
wij ook proberen u met concrete voorstellen dan daarom te vragen, om die Is
geldzaken. Maar u weet ook dat wij van plan zijn om bij de diverse vr
projecten en dingen die wij opstarten een voorlichtingsbedrag in te da
schakelen, zodat u precies weet wat daaraan uitgegeven wordt. da
Als de heer Witte het heeft over de duidelijkheid die er moet zijn, dan kan ir
ik hem daar alleen maar in gelijk geven. we
Voorzitter, ik ben blij dat we op deze manier met deze nota aan de gang Wj
kunnen. We zijn er inderdaad nog niet en ik verwijs ook naar de brief die vc
bij de nota zit, waar ik op de eerste bladzijde nog even de zin citeer in va
het midden: "We zien daarbij voorlichting niet als het middel tegen alle m;
denkbare kwalen". Natuurlijk is het zo dat de mentaliteit heel belangrijk e«
is, dat de schriftelijke informatie die wij geven heel duidelijk moet zijn. zc
Daar hebben we ook onze mensen voor. Wij proberen ook via radioprogramma's pj
-daar is vandaag weer een goed voorbeeld van- de bevolking te bereiken met n:
allerlei ambtenaren uit dit huis die aan radioprogramma's meewerken. v<
Kortom, we hopen volgend jaar deze nota met u te evalueren. ii
D<
Mevrouw BLOMMERS (WD): Voorzitter, in tegenstelling tot de heer Visser had
ik het niet over het bruisende karakter van de stukken die wij ontvangen wi
van u. Het ging mij inderdaad om de hoeveelheid. Als we nu het voorbeeld h;