21 maart 1991
- 22 -
ik veel meer een opdracht die je verstrekt, daar verwachten we ook iets
voor terug. Ik denk dat je met dit soort zaken dat een beetje moet zien als
ook de manier waarop we af en toe de monumentenwacht voor iets interesseren
en vragen of ze een advies willen uitbrengen. Er is in Utrecht ook zo'n
instantie. Ik zou dat graag open willen houden. Op zichzelf denk ik dat het
goed is als we een plaatselijke zaak hebben dat die op deze manier, zoals u
zich dat voorstelt, projectmatig door Soesters gedaan kan worden, maar dan
denk ik dat we het op basis van een concrete opdracht moeten doen en niet
met een soort commissie die er eigenlijk niet is -dat ben ik eens met de
heer Boerkoel- en dan soms als je dat nodig vindt er wel is. Dat vind ik
niet duidelijk. Dus ik stel voor dat u alleen het eerste gedeelte van deze
commissie echt instelt -ik neem ook aan dat daar de commissie mee akkoord
gaat- en dat we bij de uitwerking naar aanleiding van de monumenten
verordening bespreken en bekijken hoe we dan de taken die daaruit
voortvloeien apart gaan uitvoeren.
Wethouder VISSER: Wij willen dat voorstel wel overnemen, voorzitter.
VOORZITTER: Mag ik dan constateren dat de raad akkoord gaat met bladzijde 1
en bovenaan bladzijde 2 in de zin zoals we het gewijzigd voorstel bij de
monumentencommissie hebben overgenomen?
Wenst iemand het woord over bladzijde 2?
Heer BOERKOEL (PvdA): Mijnheer de voorzitter, het gaat over de commissie
woonruimteverdeling. Daaraan heeft u een zin toegevoegd, aan het eerste
ontwerp zoals het er lag. "Als de proef tot een andere taak van deze
commissie leidt, zal tevens de samenstelling van de commissie opnieuw
worden bezien." Ik zou daar iets aan toe willen voegen, want het hoeft niet
zo te zijn dat de taak van de commissie wordt veranderd. Maar ik zou wel
graag zien dat, ondanks het feit dat de taak van de commissie misschien
verandert, misschien niet verandert, in ieder geval de samenstelling zal
worden aangepast. Wat hier staat betekent dat het niet zou hoeven. Deze
commissie bestaat voornamelijk uit mensen die woningen verhuren. Er is geen
plaats in deze commissie voor consumenten. Het zou goed zijn als de
commissie woonruimteverdeling over de samenstelling daarvan ook zou
nadenken en misschien zelfs -zelfs als de taak niet gewijzigd wordt- tot
een andere samenstelling zou kunnen komen.
Heer VERHEUS (CDA)De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voor het
openbaar onderwijs. Dat is een verplichte commissie. Mijn vraag is: het
aantal leden is 16 op dit moment, is dat aantal ook verplicht? Of zou dat
eventueel verminderd kunnen worden of moeten worden? Dat werkt natuurlijk
ook door in de kosten -dat neem ik althans aan- naar het bijzonder
onderwijs. Ik vind 16 leden voor een gemeenschappelijke medezeggenschaps
raad toch wel vrij veel.
Wethouder KINGMA: Voorzitter, ik heb er op zich geen probleem mee dat als
de evaluatie van de proef, zoals die eerder aan de orde is geweest, wordt
afgerond, om dan ook een reactie aan de orde te hebben in hoeverre het
zinvol is de samenstelling van de commissie te wijzigen. Daar kunnen we
dan verder over discussiëren.
VOORZITTER: Akkoord, dat voorstel nemen we dus over, als de raad daarmee
instemt
Wethouder SWINKELS: Voorzitter, de vraag van de heer Verheus hangt samen
met het aantal openbare scholen. Binnen die vertegenwoordiging moeten