21 maart 1991 - 32 - was mijn vraag niet. Ik krijg mijn antwoord er niet op. Dan moet het in de volgende raad maar, als we er nu niet uitkomen. VOORZITTER: De zaak van de sport komt in volle omvang nog hier aan de orde in deze raad. Ik ga nu dit agendapunt afsluiten. Ik stel u voor met hetgeen op deze bladzijde staat in te stemmen. Ten aanzien van de vergoeding van de commissieleden lijkt het mij goed dat ik het toch even invul. Als ik u goed begrepen heb is er in deze raad een meerderheid die zegt: iedereen krijgt vijftig gulden, alleen diegenen die kunnen aantonen dat ze verplichte loonderving hebben, die krijgen een hoger bedrag, dat kan gaan tot maximaal honderd gulden, mits wij alles bij elkaar opgeteld, blijven onder het plafond waarover de wethouder financiën heeft gesproken, omdat we anders geen dekkingsmiddelen hebben. Dan is aldus besloten. Het voorstel (RV 91-54) wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen met inachtneming van de door het college gedane toezeggingen. Voorstel tot het vaststellen van de verordening regelende de verdeling van de werkzaamheden tussen ambtenaren van de burgerlijke stand en de openingstijden van de burgerlijke stand. Het voorstel (RV 91-24) wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Voorstel tot het vaststellen van het jaarverslag 1990 in het kader van de Rijksbijdrageregeling Besluit Uitvoering Gemeentelijke Milieutaken (BUGM) Heer LEEFLANG (GGS)Mijnheer de voorzitter, het is natuurlijk altijd leuk om een voldoende te krijgen voor een onderzoek dat de inspectie voor de volksgezondheid heeft gedaan naar de wijze waarop u de gemeentelijke milieutaken heeft verricht. Maar daarmee zijn we er natuurlijk nog lang niet. U heeft weliswaar voldaan aan bepaalde wettelijke bepalingen, maar als we nu kijken naar de kritiek die de inspecteur nog heeft op naar onze mening zeer essentiële dingen, namelijk de controle op de bedrijven, dat is voor ons de belangrijkste, dan heeft de inspecteur het over het feit dat er onvoldoende schriftelijke verslaglegging is geweest van controlebezoeken. Dan vinden wij dat toch wel heel erg. Maar dat we er nog niet zijn, dat kunnen we nog uit twee dingen afleiden. Op de eerste plaats heeft de inspecteur een steekproef gedaan naar 11 bedrijven van de 601 hinderwetplichtige en ook meldingsplichtige bedrijven in Soest. Wij zouden -dat is alvast een vraag voor u- willen weten of een bedrijf dat verreweg de meeste overlast bezorgt in Soest, namelijk Lindner, daarbij is. Dat zo'n steekproef van de inspecteur verder nog niet zoveel zegt, blijkt wel uit het feit dat hij ook nog zegt: het waren bepaald niet zulke complexe bedrijven die ik onderzocht heb. Kortom, het zegt allemaal nog niet zoveel. Wij zouden ervoor willen pleiten -en daar worden we gelukkig ook al in gesteund door anderen- om met name de werkzaamheden van u als handhaver van het milieu toe te spitsen op het afgeven van hinderwetvergunningen die ook duidelijk zijn, kloppen, inhoudelijk ook goed zijn. Dat is ook een kritiek punt van de inspecteur op uw werk geweest. En met name ook de controle op de bedrijven op te voeren. Dan heb ik voor u nog een vraag omtrent het bedrijf Lindner, dat kan daar wel even bij aansluiten. Ik zou wel eens willen weten of dat bedrijf nu een geldige hinderwetvergunning heeft, tot hoe lang die duurt. Ik zou ook nog willen weten, als u dat zou kunnen zeggen, hoeveel klachten er niet geweest

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1991 | | pagina 77