21 mei 1992
- 21 -
stellen bestemmingsplan opnieuw deze zaak aan de orde te stellen. Dat is op
zich misschien best een logisch advies als men dat in de mondelinge sfeer
doet. Maar op dit moment dat schriftelijke advies aan de raad voorleggen,
betekent dat de raad een uitspraak doet waarin zij achter dit advies staat en
daarmee eigenlijk strijdig is met het ontwerp-bestemmingsplan dat we in de
maak hebben. Het college geeft op pagina 1 zelf ook aan dat de weigerings-
gronden zijn zowel wat betreft het vigerende bestemmingsplan als het in
voorbereiding zijnde nieuwe bestemmingsplan. Dat zijn twee feitelijke
juistheden en het argument om nu de raad te laten uitspreken dat zij ook
mogelijkerwijs vindt dat het bij het nieuwe bestemmingsplan alsnog zou
kunnen, dat lijkt ons niet erg verstandig, omdat je daarmee wederom bij
appellant een zekere verwachting schept. Dat hebben ze ook al eerder bij hun
eerdere verweer kenbaar gemaakt, dat er verwachtingen gewekt waren. Het gaat
hier om een totaal plan, althans, dat geeft de voorzitter van de commissie
zelf ook aan, dat is zowel het plan van aanleg als het plan voor hèt bouwen
van een schaapskooi, als de bouw van recreatiewoningen. Nogmaals, wij willen
verder niet in bevoegdheden van de commissie treden, maar daar waar de
commissie ons een voorstel doet om als raad een uitspraak te doen die
strijdig is met onze eigen uitgangspunten voor wat betreft het nieuwe
bestemmingsplan, lijkt ons dat onjuist.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Voorzitter, wij hebben eerder, toen de
recreatienota aan de orde kwam, gezegd dat we juist vinden dat Soest nou zo'n
gemeente is waar dit, wat nu gevraagd wordt, zou moeten kunnen. We hebben
toen heel concreet gezegd: sluit het niet af, zet er geen hekken omheen en
sluit geen grenzen. We denken dat het om twee redenen dus nodig is. Het is
goed voor Soest, het is van economisch belang. We zien het absoluut niet als
schadelijk als het gaat om aantasting van de natuur. We zullen dan ook tegen
dit voorstel stemmen.
Heer VERHEUS (CDA)Mijnheer de voorzitter, eerst reagerende op wat de heer
Van den Breemer stelt. Daar is de commissie het -dat neem ik althans aan-
niet mee eens. We hebben helemaal geen verwachtingen gewekt bij deze
appellant. We hebben duidelijk gezegd hoe het in elkaar zat. Eigenlijk staat
hier gewoon in normaal Nederlands: mijnheer, de procedure draait straks, er
komt een inspraakmogelijkheid. Dat kan elke burger en ook deze meneer kan in
de inspraak voor het nieuwe bestemmingsplan Landelijk Gebied met voorstellen
komen. Met andere woorden: als blijkt uit het concept van het herziene
bestemmingsplan dat wat deze meneer wil daar strijdig mee is, dan kan hij net
als elke andere burger daartegen in beroep gaan. Dat is eigenlijk wat hier
staat. Ik denk dus niet dat het zo dringend is dat dit veranderd zou moeten
worden. Mocht dat overigens zo zijn, mocht de raad zeggen: die alinea moet
eruit, dan zou de normale procedure mijns inziens zijn dat het hele stuk weer
teruggaat naar de commissie.
VOORZITTER: Of het kan zijn dat de commissie zijn advies handhaaft, maar dat
de raad zich van die zin distantieert in de besluitvorming. Dat lijkt mij ook
mogelijk. Dan kunnen we toch vanavond een besluit nemen. Maar het is aan u
als raad. De Partij van de Arbeid heeft al gezegd dat ze tegen dit eindadvies
zijn, om dat over te nemen als raad. Ik hoor graag van de raad of u voor het
overige akkoord bent met het eindadvies, maar of u zich distantieert van de
zin waar nu de discussie over gaat.
Heer VAN DEN BREEMER (CDA)Dat laatste zou ik willen voorstellen,
voorzitter, te meer omdat we anders al de discussie krijgen die we net kregen
van mevrouw Stekelenburg, die zegt: onze fractie is eventueel wel voor
inpassing. Die discussie is op dit moment niet aan de orde. De raad moet
volstrekt vrij zijn bij de behandeling van het bestemmingsplan over hoe dat
ingericht moet worden.
Heer BOERKOEL (PvdA)Mijnheer de voorzitter, ik zou graag de heer Van den
Breemer willen interrumperen. Aan de orde is het voorstel nummer 30 met
betrekking tot een voorstel van de Commissie voor de beroepschriften. Mevrouw
Stekelenburg heeft aangegeven wat de Partij van de Arbeid vindt van dit
raadsstuk. Dat er andere mogelijkheden zijn voor appellant, is duidelijk.
Maar hij moet niet zeggen dat het onjuist is, want dat is niet waar.