9 juli 1992
- 5 -
De geïnterviewde wethouder gaf zijn persoonlijke mening en was in deze geen
spreekbuis van het college.
c. Op welke wijze wilt u als college zorgdragen dat wethouder Visser
zich excuseert naar de heer Brunekreef en de Kamer van Koophandel,
of ziet u dit als eerste situatie waarin gebruik gemaakt moet worden
van de hedenavond bij agendapunt 8 aan te nemen klachtenverordening?
Het college is van mening dat de klagers zich eerst tot de wethouder moeten
wenden. Wanneer er klachten binnenkomen naar aanleiding van dit interview
zullen deze uiteraard worden behandeld overeenkomstig de daarvoor geldende
spelregels. Vraag 4:
In de twee artikel spreekt wethouder Visser zich negatief uit over
het structuurplan van de WD
uitlatingen van WD-fractievoorzitter mevrouw Blommers
het functioneren van de commissie financiën
het functioneren van het vorige college
het functioneren van de CDA-raadsfractie
uitspraken van wethouder Swinkels
a. Deelt het college deze uitspraken?
Voor zover deze uitspraken negatief worden geïnterpreteerd -wat ik betreur-
deelt het college deze mening niet. Tot nu toe hebben betrokkenen zelf
hierover geen uitspraak gedaan, alleen wethouder Swinkels deelde mij mee dat
zij zich niet voelt aangesproken.
b. Vindt u het juist dat een wethouder zich op deze manier uitlaat over
collega's, raadsleden en politieke partijen?
Hoewel het college sprekend als collectief niet dezelfde bewoordingen zou
hebben gebruikt, dient rekening te worden gehouden met het gegeven dat elk,
vogeltje zingt zoals het gebekt is. "U kent hem", zou het college zeggen.
Daarvoor dient ook enige ruimte te bestaan, omdat harmonie niet ontstaat door
één enkelvoudig geluid, maar uit een samenspel van meerdere stemmen. Het
college zal er daarbij overigens voor waken dat de toonhoogte niet zodanig
afwijkt dat de harmonie wordt verstoord. De reacties van luisteraars en
lezers kunnen daartoe bijdragen.
c. Hoe denkt u als college hiermee om te gaan?
Zorgvuldig. Vraag 5:
a. Op welke wijze wil het college voorkomen dat een lid uwer uitspraken
publiekelijk maakt die niet gedragen worden door het hele college?
Het is in Nederland niet ongebruikelijk -en in Soest ook niet- dat een
wethouder vanuit zijn eigen visie uitspraken doet in het belang van een
bepaald beleid, in dit geval over de structuurvisie. Het interview bevat,
naast de door u gesignaleerde kritische kanttekeningen veel positieve
opmerkingen, zoals het CDA ook aan het begin van vraag 3 constateert. Op
verzoek van de Soester Courant heb ik de achtergronden en het belang van dit
document geschetst en verduidelijkt.
b. Ook in het verleden zijn er afspraken over gemaakt. Welke
maatregelen neemt u om dergelijke situaties echt te voorkomen?
Het college ziet naar aanleiding van dit persoonlijke interview geen reden
bijzondere maatregelen te nemen. Het zou anders zijn wanneer de betreffende
uitspraken waren gedaan namens het college of in strijd met het beleid van
het college en de raad.
Heer VERHEUS (CDA)Voorzitter, het zijn een paar prachtige antwoorden, maar
om nou te zeggen: hier zijn we tevreden mee.... Nou, alles behalve. Op vraag
la antwoordt de wethouder "ja". Dat is heel simpel. Maar als ik het geheel
bekijk, dan is het denk ik wel zo dat de desbetreffende wethouder zich er
toch wat al te gemakkelijk vanaf maakt. Hij zegt: elke wethouder mag dat.
Natuurlijk, elke wethouder mag wat zeggen, maar als er iets gezegd wordt, dan
moet het toch duidelijk zijn of dat namens het college gezegd wordt, dan wel
privé. Wat er nu in de krant gestaan heeft, dat lijkt natuurlijk nergens op.
Gelukkig dat de heer Visser bereid is het woord "ratjetoe" terug te nemen,
maar hij zegt erbij: elke wethouder heeft zijn eigen verantwoordelijkheid.
Akkoord, maar we hebben wel een college van burgemeester en wethouders, die
een collegiale verantwoordelijkheid hebben. Ik denk, als we op deze manier
verder gaan en met dergelijke uitspraken, interviews etcetera worden
geconfronteerd, dat we toch op de verkeerde weg zijn.
Op vraag 3c antwoordt de heer Visser: de klachten worden behandeld volgens de
spelregels. Wil dat zeggen dat het college of de heer Visser wacht tot er