9 juli 1992 - 23 - Als de heer Verheus zegt dat deze structuurvisie het beleid voor de komende jaren zal moeten zijn, dan is dat natuurlijk juist. Het zou van den gekke wezen als we over een poosje zouden zeggen: laten we de zaak maar weer omspitten. Ik wil meteen daarbij behandelen het amendement van het CDA dat gaat over de SEC-velden, dat is nummer 2. Ik denk toch, mijnheer Verheus, dat het zo is -u hebt dat kunnen lezen in de brief die wij nog naar de raad hebben gestuurd- dat wij volhouden dat het niet verstandig is om nu al een beslissing te nemen over die sportvelden. Als u zegt: dat kan straks in de bestemmingsplannen, dan is dat natuurlijk wel zo, maar om nu al af te wijken van de eerdere besluiten die wij hier, in deze raad genomen hebben ten aanzien van het aantal sportvelden dat gewoon nodig is voor Soest. Dan denk ik niet dat wij de onrust die ontstaan is bij wat verkeerde tekeningen moeten volharden nu weer. Die moeten wij gewoon wegnemen en dan denk ik dat we ook tegemoet komen aan uw verzoek om daar in ieder geval wat minder te bouwen dan misschien noodzakelijk zal blijken te zijn. Ik dank de heer Jansen voor de complimenten die hij heeft uitgedeeld, waar ik natuurlijk helemaal achter sta als het gaat om de medewerking en de inzet van alle medewerkers die aan deze structuurvisie hebben gewerkt. Hij pleit ervoor om de burgers er bij te blijven betrekken. Natuurlijk zullen we dat dan ook doen. Dat is vanzelfsprekend, omdat we straks in de bestemmingsplannen de zaak verder gaan uitwerken. Zonnegloren -dat heeft u goed begrepen, maar u wou dat nog eens bevestigd horen- hoort bij het bestemmingsplan Landelijk gebied, omdat we nog steeds in discussie zijn, zowel met Zonnegloren als met kandidaten die daar misschien iets willen gaan doen, als wel met de provincie waar we binnenkort weer een gesprek mee hebben, dat wil zeggen met de gedeputeerde, om te bekijken wat er met Zonnegloren moet gebeuren, omdat de provincie bezig is met een streekplan en zelf moeite heeft met: wat moeten we nu in de toekomst? Als u het hebt over de flexibiliteit binnen het raamwerk van 23 januari, kunnen we dat alleen maar bevestigen, mijnheer Jansen, omdat wij dat ook vinden Wat het amendement nummer 3 betreft, waar u zegt: laten we nou dit eerst doen en dat pas later en misschien hoeft dat dan niet. Het CDA wil dan weer het Jachthuislaangebiedje uit uw amendement schrappen. Kortom, wij denken dat het niet verstandig is om dit amendement over te nemen. Het is zo dat wij inderdaad flexibel moeten zijn met het invullen van die gebieden, dat het nog heel vaag is of wij de gronden op tijd in ons bezit kunnen krijgen, of we ze in ons bezit kunnen krijgen, ook wat de provincie nog van de verschillende gebiedjes zal zeggen. Om dan nu al te zeggen: dit doen we eerst en dat doen we later, dat is op dit moment in deze structuurvisie niet van belang. Ook wij zijn geneigd om te zeggen: laten we eerst maar de revitaliseringsgebieden invullen en kijken wat daar uitkomt. Dat is iets wat we wel mee zullen nemen. Maar in het algemeen is het niet verstandig om amendement 3 over te nemen. Mevrouw Tomassen kunnen we inderdaad toezeggen dat we de structuurvisie actueel zullen houden, zullen evalueren bijtijds, zullen bijstellen misschien. Maar alles binnen de afspraken van 23 januari, binnen het kader zoals we afgesproken hebben en niet daar weer van afwijkend. De Partij van de Arbeid zegt: Braamhage, misschien kunnen het wel meer dan 50 woningen worden. Ja, dat geldt eigenlijk voor al die gebieden. Als we al die gebieden met zorgvuldige buurten willen invullen, dan kan het best zijn dat we misschien wat afwijken van de getallen die we nu in ons hoofd hebben. Bij het ene gebied misschien iets meer, bij het andere iets minder. Zoals u zegt, bij de Jachthuislaan, dat u die hoogbouw niet zo ziet zitten. Dat zijn duidelijke signalen, die we straks inderdaad bij de uitwerking zeer zeker zullen meenemen, zegt zelf ook dat inderdaad de tijd die nodig is om gronden aan te werven misschien wel de volgorde kan bepalen. Dat is een reden te meer om het amendement 3 af te wijzen en dan verder straks te bekijken hoe dat gaat De heer Witte. Ik heb begrepen dat hij ons zeer zal steunen bij het bestemmingsplan buitengebied, omdat dat inderdaad zo belangrijk is voor Soest. Maar er waren verder geen vragen waar ik op in hoef te gaan. Dat geldt eigenlijk ook voor mevrouw Blommers. Wethouder MENNEIk had eigenlijk drie punten. Er zijn eigenlijk niet zozeer direct concrete vragen gesteld, als wel toch wat suggesties gedaan. Dat gaat

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1992 | | pagina 182