17 september 1992
- 5 -
tegen zal stemmen. Maar als ik de zojuist door uw raad vastgestelde notulen
nakijk op bladzijde 38, dan wijkt die tekst dus af van hetgeen u zojuist hebt
gezegd. Het lijkt mij correct dat de raad dat weet.
Het college is tegen, evenals de vorige keer. Het lijkt mij ook goed dat u
dat weet als raad.
Heer PLOMP (WD)Mijnheer de voorzitter, nu ook de andere fracties hebben
gesproken, lijkt het ons goed u mee te delen dat ook de WD tegen is.
VOORZITTER: Dan ga ik nu over tot de stemming. Kunt u ermee instemmen dat ik
het op dezelfde manier doe als de vorige keer? Dan begin ik bij het CDA, dat
zijn 7 stemmen voor en 1 stem tegen. Dein kom ik bij de WD, dat zijn 6
stemmen tegen. Gemeentebelangen Groen Soest, 3 stemmen voor. Partij van de
Arbeid, dat zijn 3 stemmen tegen. D66, 2 stemmen voor en 1 stem tegen.
Progressief Soest, 2 stemmen tegen. GPV/SGP/RPF, 1 stem tegen.
Dan constateer ik dat het amendement is verworpen met 12 tegen 14 stemmen.
Dat betekent dat we nu toekomen aan het collegevoorstel. Mag ik constateren
dat de raad daarmee kan instemmen?
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, ik wil even hard roepen dat u in ieder geval
wel noteert dat wij tegen zijn.
VOORZITTER: Dan lijkt het mij misschien toch goed voor de besluitvorming als
ik gewoon even de fracties weer langsloop, dan ligt dat ook goed vast in het
verslag. De CDA-fractie, 8 stemmen voor; de WD, 6 stemmen tegen
Gemeentebelangen Groen Soest, 3 stemmen tegen; Partij van de Arbeid, 3
stemmen voor; D66, 3 stemmen voor; Progressief Soest, 1 stem tegen, 1 stem
voor. De heer Meilof is voor.
Mevrouw TOMASSEN (PS)Nu raak ik ook in de war. Ik ben tegen het amendement,
voor het collegevoorstel.
VOORZITTER: U treft hetzelfde lot als de heer Menne een keer. U hebt uw stem
uitgebracht. Ik wil wel in de notulen opnemen dat u constateert dat u zich
vergist hebt, maar dat verandert niets aan de stemming.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Voorzitter, bent u niet iets te formeel? Ik denk
dat het artikel in het reglement van orde bedoeld is voor een hoofdelijke
stemming. Dit heeft niet het karakter van een hoofdelijke stemming.
VOORZITTER: Het is een stemming in de zin ook als het een hoofdelijke
stemming is. Iemand die zich bij een stemming vergist -dat kan gebeuren en
dat is precies geregeld- kan kenbaar maken dat hij zich vergist heeft. Maar
dat verandert niets aan de uitslag van de stemming. Ik handhaaf toch dat
uitgangspunt
Mevrouw BLOMMERS (WD)Voorzitter. Mag ik dan weten of mevrouw Tomassen
namens zichzelf of namens haar fractie sprak?
VOORZITTERDat moet u aan haar vragen, maar zullen we dat na de raad doen?
Hiermee is dit agendapunt afgehandeld. Ik constateer dus dat II.5.8 met 16
tegen 10 stemmen is aanvaard.
Voorstel tot het vaststellen van tussentijds bericht I - 1992.
Het voorstel (RV 92-107) wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Voorstel tot vaststelling van de notitie Speelautomatenbeleid, alsmede tot
vaststelling van de Verordening speelautomaten Soest.
Heer PLOMP (WD)Mijnheer de voorzitter. Naast hetgeen wij al onder andere
in de commissie hebben gezegd, het volgende. De notitie over de speelauto
maten, hoe verdienstelijk wij die ook vinden, geeft naar onze mening niet
voldoende onderbouwing om tot dezelfde beleidsconclusies te komen als het
college. Met name denken wij daarbij aan de nog ontbrekende gegevens vanuit