14 oktober 1992
- 8 -
Wethouder MENNEDan nog vanaf nummer 21 tot en met 26, met uitzondering van
nummer 24, dat zijn de moties van het GPV die te maken hebben met de
systematiek en onder andere ook de structuurverbeteringsreserve, waar we
zojuist over gesproken hebben, de scheiding tussen nieuw beleid en
vervangingsinvesteringen. Daarvan vindt het college dat wij niet kunnen
toezeggen dat we met al die voorstellen die daarin zitten akkoord gaan op dit
moment, maar wij zeggen wel toe dit te bespreken, met daarbij een commentaar
dat tijdig ter inzage zal liggen, in de commissie financiën. Dat geldt voor
21, 22, 23, 25 en 26. Voor wat betreft motie 24, daar meent het college dat
we daar niet mee kunnen instemmen.
Wethouder KINGMA: Voorzitter, ik denk dat het het handigste is, gegeven de
opmerkingen van de fracties in tweede instantie, om maar meteen op de moties
die bij mij qua beantwoording aan de orde zijn, te reageren. Ook in de
geest -in zijn algemeenheid geldt die opmerking- zoals die waarde over de
raad toen hij afsprak een structuurverbeteringsreserve in te willen stellen,
maar tegelijkertijd de opmerking maakte dat er toch nog wel enige incidentele
ruimte zou moeten zijn en dat dat per geval zou worden bekeken. De discussie
die zich daarnet ontwikkelde hoeven we niet verder te vervolgen, maar het is
misschien goed om die algemene opmerking even te maken bij de moties die nu
aan de orde komen
Het betreft in de eerste plaats die van het CDA over de continuering van het
Op Stap project. Daarvoor geldt -dat is in de commissie uitgebreid besproken-
dat naar het oordeel van het college de financiering daarvoor geregeld is,
zij het nog niet in definitieve zin. Er ligt gewoon een inspanningsverplich
ting en die zullen we waarmaken. Daarmee is de motie van het CDA voor het
lopende Op Stap project overbodig.
Heer KROL (CDA)Voorzitter, als ik even mag onderbreken? Het CDA is
volstrekt op de hoogte van hetgeen u in de commissie heeft gesuggereerd. Het
gaat er ons alleen om dat u in februari een besluit hebt genomen om de tweede
groep op te starten, maar daarbij zelf hebt aangegeven nog geen dekking te
kunnen vinden en daar nog nader naar te kijken. Wij hebben u alleen een
suggestie voor de dekking gedaan middels deze motie. Ik wil graag van u weten
of u die suggestie tot dekking overneemt, ja dan nee. Anders bent u dus tegen
de motie.
Wethouder KINGMA: De suggestie van deze dekking, daar zijn we het op dit
moment niet mee eensWij vinden het terecht om in het totaal van het beleid
straks ook overzien kunnend de consequenties van het onderwijsvoorrangs
beleid, waar dit natuurlijk ook fors mee samenhangt, en de besteding van onze
eigen reservering voor sociale vernieuwing, straks te bekijken wat in dat
opzichte het beste is. Dus we menen op dit moment er niet verstandig aan te
doen daar al een conclusie aan te verbinden, zoals u dat doet.
Motie 3 betreft extra subsidie voor Oud Soest voor twee jaar. Die willen wij
overnemen
Ten aanzien van motie 7 van de Partij van de Arbeid, een eenmalig bedrag voor
het aanbrengen van beveiliging in het bibliotheekfiliaal Soesterberg en de
aanschaf van nieuwe CD's, omdat die gestolen waren, reageert het college als
volgt. Wij menen dat het inderdaad terecht is om de incidentele kosten voor
beveiliging, die 6.000,= bedragen, te honoreren. Gegeven het feit dat de
bibliotheek niet verzekerd kon zijn voor die diefstal van de CD's menen wij
ook in redelijke mate tegemoet te moeten komen aan het mogelijk maken van een
nieuwe collectie in Soesterberg. Maar wij menen dat het volledige bedrag van
15.000,= daarvoor overdreven is; de bibliotheek moet daar zelf ook een
bijdrage in leveren. De helft daarvan, 7.500,= zou voldoende moeten zijn.
De bibliotheek zou de structurele lasten van met name de beveiliging,
1.200,= per jaar moeten kunnen dekken uit de exploitatie-opbrengst van de
CD' s
Motie 8 van D66 en PvdA over de reductieregeling maatschappelijke parti
cipatie voor mensen met een laag inkomen, daarvoor is de situatie als volgt.
Ik heb u toegezegd dat een regeling per 1 januari zal ingaan. Daarvoor is
geld in 1993 beschikbaar. Als we het maximaal budget berekenen dat er bij
maximaal gebruik voor nodig zou kunnen zijn en we kennen de reserve die er
nog zit in de besteding van 1992, dan hebben we samen, het budget 1992 en
1993, volstrekt voldoende om voor 1993 de zaak in ieder geval maximaal