23 januari 1992
- 30
dat heel terecht zo benoemd heeft, dat het om die groep gaat- heel wat
relevanter dan dat wij per ongeluk een keer onder de 40.000-grens zakken.
Ik wil graag toch ook nog van onze baldadige wethouder horen hoe hij nu
precies over KE-lijnen denkt. Vindt hij echt dat datgene wat die
milieutechnische grond heeft op grond van de baldadigheid van WD en CDA voor
hem voldoende is om eens even hogerop te gaan kijken of hij er wat aan kan
doen? Oftewel, zijn inderdaad dit soort gedachtengangen, die eventjes op een
wat makkelijke manier neergelegd worden, bepalend voor zulk zwaar beleid? Ik
kan mij dat haast niet voorstellen. Ik hoop dat u dat nog iets aan kunt
passen.
Voorzitter, ik heb laten merken in het geheel van het plan dat ik sterk kan
staan achter datgene wat u hier op papier hebt gezet en dat ik ook best blij
ben met deze plannen, dat het goede plannen zijn. Ik wil toch nog eventjes op
die beginopmerking die ik maakte, die Deo Volente, terugkomen. Ik proefde
toch iets teveel in de toon van de heer Visser dat wij het nu met elkaar
gemaakt hebben. Dat vond ik jammer in de beantwoording die u gaf. Dat deed me
niet goed.
Het winkelbeleid. zegt zelf dat er een aantal begrenzingen zijn. Wij
stellen: nog zoveel vierkante meters, daar kan nog maar zo'n stukje en daar
nog maar zo'n stukje. Ja, dat zijn de spontane begrenzingen die er nu eenmaal
zijn. Wij sturen dan niet. Ik zeg dan: waarom sturen we niet een beetje,
waarom proberen we niet te kijken of we ergens beleid kunnen maken dat ervooi
zorg dat er op het gebied van food niet zoveel meer in de Van Weedestraat kaï
gebeuren en dat dus automatisch wat daar nog terecht kan komen non-food is,
dat het bedrijven zijn die een stukje kwaliteitsverbetering leveren en dat
daardoor de food verspreid wordt over de rest van de gemeente? Dat is sturen
Dat heb ik niet teruggevonden.
Heer PLOMPMijnheer de voorzitter, de heer Visser heeft een aantal
opmerkingen gemaakt tijdens zijn beantwoording, die toch een reactie vragen.
Rechtstreeks aan de heer Visser: u onderschat uzelf als u stelt dat uw eigen
inbreng indertijd in de commissie ruimtelijke ordening zou hebben bijgedragei
tot ondoordacht bouwen in Soest. U onderschat uzelf als u als docent
Nederlands en dichter van deze plaats niet het verschil kent van een leuze e:
een meer objectieve opmerking. Omdat ik denk dat u dat verschil heel goed
kent, kunt u van mij ook geen tekst verwachten waarin ik het verschil uitleg
Mijnheer Visser, u overschat uzelf als u stelt in uw beantwoording aan
mevrouw Tomassen dat volhouden aan een eenmaal ingenomen standpunt u als de
normaalste zaak van de wereld voorkomt.
Mijnheer de voorzitter, nog een opmerking over de KE-lijnen: wij zijn van
mening dat het onderzoek inderdaad gehouden moet worden. We hebben daar al
eerder over gesproken.
En voor de rest wachten we de uitwerking van de genomen besluiten af.
Wethouder VISSER: Voorzitter, ik heb de heer Witte een compliment gemaakt
over het verhaal dat hij in eerste instantie hield. Maar in tweede instantie
vind ik toch dat hij op de man speelt en niet meer zo zakelijk bezig is, als
hij suggereert dat ik hier niet serieus de zaak beantwoord zou hebben. Ik he
net andere geluiden gehoord. Ik denk dat ik voor mezelf gewoon voel dat ik
naar behoren heb geantwoord. Hij zegt dat mijn toon goed is voor de
atmosfeer. Ja, dat beoog ik altijd, in mijn omgeving een goede atmosfeer te
scheppen. Daar is niks mee mis. Of dat overkomt bij de burgers, of die daar
waardering voor hebben? Ja, de burgers die mij kennen hebben daar waardering
voor. Ik begrijp niet waarom u hier zo over valt. Blijft u bij de zaak. Als
bij de zaak blijft en u suggereert dat er nu ineens toch wel 450 huizen
gebouwd mogen worden, dan moet ik toch constateren dat u van uw geloof
gevallen bent ten opzichte van de nul-optie. Dat kunnen we toch nu zo wel
stellen.
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, ter aanvulling van die 450 woningen, voordat e
misverstanden gaan ontstaan: 450 woningen tot 2010, zover waren wij bereid t<H
gaan en dan op inbreidingslokatiesDus stelt u zich niet voor dat de
lokaties die u aandraagt daarin zouden vallen.
Wethouder VISSER: Nee, maar als u nog twee jaar in de raad zit, dan bent u
het over twee jaar volledig met ons eens.