14 oktober 1992
- 33 -
met de werkgroep 2000 en daarin komt de sectordirecteur ook aan het woord.
Het stukje waar het mij eigenlijk om gaat is dat hij zegt: "Wij proberen wel
verschillende dingen in Soest, maar we proberen ze ook duidelijk te maken,
een reinigingsdienst is er niet om een vuilniszak die van driehoog op straat
is gegooid, direct te komen opruimen. Als we die zak met inhoud drie dagen op
straat laten liggen, dan dringt het misschien tot de betrokken bewoners door
dat je die zak beter niet op straat kunt gooien." Ik denk dat dit geheel niet
overeenstemt met het beleid dat wij volgen. Ik denk dat we bij sociale
vernieuwing juist hebben gezegd: laten we nou alert zijn op klachten en als
er klachten komen uit de wijk, dan gaan we uitzoeken wie die klachten
veroorzaken en laten we zo snel mogelijk door gemeentereiniging of wat voor
afdeling ook deze zaken herstellen. Dat was mijn vraag en daar wil ik graag
een antwoord op.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Deze zelfde vraag is twee jaar geleden bij het
starten van de sociale vernieuwing aan de wethouder en zijn ambtenaren
gesteld door de betrokken wijkorganisaties
Wethouder KINGMA: Ik moet constateren, voorzitter, dat het uiteindelijk
gelukt is om duidelijk te krijgen wat mevrouw Tomassen eigenlijk bedoelde. Ik
had het artikel natuurlijk gelezen en ook de opmerking die zij citeert. Maar
zij gaf zelf niet duidelijk aan wat wat haar betreft het probleem was in dat
artikel. Nu heeft ze dat duidelijk gemaakt en denk ik ook dat het iets
eenvoudiger is om te reageren. Ik denk dat de heer Van Wuijckhuijse terecht
zegt, voorzitter, dat het een kwestie is die al wat langer loopt. Daarbij is
het altijd een afweging -en mijn collega die de reiniging onder haar hoede
heeft, zal daar ongetwijfeld nog veel meer over kunnen zeggen- hoe je op de
beste manier mensen kunt motiveren om zo min mogelijk rotzooi te maken, c.q.
met de consequenties kunt confronteren van het feit dat ze dat doen. Daar
maakt de reiniging soms bepaalde afwegingen bij en zeker goedwillende burgers
zullen daar wel eens problemen mee kunnen hebben. Dat is meermalen uitgebreid
onderwerp van gesprek geweest tussen mensen van de reiniging en bijvoorbeeld
ook vertegenwoordigers vanuit de verschillende buurten.
Heer WITTE (GGS)En dat heeft ook evenzo vele malen aanleiding gegeven tot
grote ergernis bij burgers.
Wethouder KINGMA: Ongetwijfeld. Dat zei ik al, het zal zeker bij goedwillende
burgers regelmatig tot ergernis leiden. Ik denk dat wat dat betreft een
zekere nuancering regelmatig op zijn plaats is. Maar het blijft altijd een
afweging wat je het beste kunt doen. De ervaring van de reiniging, zegt men
dan vaak, is: als we het onmiddellijk opruimen, denkt iedereen: ik kan alles
naar buiten gooien wat ik wil, want ze ruimen het toch onmiddellijk op. Ik
denk dat dit niet de plek is om daar uitgebreid op in te gaan. Ik denk dat
het uitstekend is als met name in de raadscommissie van mijn collega nog eens
over de filosofie die de reiniging toepast, uitgebreid gesproken wordt. Maar
voor ons is deze opmerking van de heer Van Tol geen aanleiding om daar
verdere woorden aan te wijden.
Mevrouw TOMASSEN (PS)Voorzitter, ik heb de wethouder goed begrepen, hij
zegt: nou, wij gaan akkoord met het beleid zoals dat hier verwoord is. Ik
denk dat dat niets te maken heeft met wethouder Swinkels. Ik denk dat het
beleid is van sociale vernieuwing dat je zegt, zoals we met z'n allen hebben
afgesproken en vooral ook met de comités in de wijken: we ruimen het zo snel
mogelijk op, dan gaan we met de wijk praten en met hen contacten leggen, we
gaan uitzoeken wie het gedaan heeft en maken die mensen duidelijk dat het
niet de bedoeling is. Nu is het een ergernis voor de hele wijk. Ik vind het
geen manier en een heel verkeerd beleid.
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, dit is precies ook het punt toen u mij niet
liet uitspreken bij die motie nummer 1 van het CDA. Waar gaat het om? In het
klein overleg sociale vernieuwing wordt nu al een jaar lang gesproken over
hoe met die wijken moet worden omgegaan. Ik denk dat het zo langzamerhand
tijd wordt dat we als gemeente in de gaten hebben dat de enige oplossing daar
is: een integraal beleid. Alle gemeentelijke afdelingen en de woningbouw
verenigingen en de politie bij elkaar om te zien dat we een coördinatie