17 december 1992
- 9 -
wij op papier hebben staan voor u ter inzage gelegd.
Mevrouw BLOMMERS (WD)Voorzitter, een volledig nieuw plan, zegt de
wethouder. Het is ons eigenlijk niet helemaal duidelijk in hoeverre de
afspraken die door het college zijn gemaakt, behalve een volledig nieuw plan
dan, duidelijk aan de heer Vahstal zijn meegedeeld. Ik zeg dat zo voorzichtig
omdat de documentatie die ik in de leeskamer sinds 15 december heb gelezen de
correspondentie is tussen u en de stedebouwkundige, maar niet tussen u en de
heer Vahstal. Wij vragen heel nadrukkelijk op welke wijze de randvoorwaarden
zijn vastgelegd. Wij bedoelen daar ook mee: hebt u dat gewoon keihard aan de
heer Vahstal voorgelegd?
Wethouder VISSER: Ja.
Mevrouw BLOMMERS (WD)Hebt u tegen de heer Vahstal gezegd: een heel nieuw
plan? Hebt u tegen de heer Vahstal gezegd: Niet meer dan vier bouwlagen?
Heeft u tegen de heer vahstal gezegd: parkeren op eigen terrein voor de
winkels? Dat soort dingen. Hoe heeft u dat dan gedaan, in een brief of is dat
in het overleg geweest?
Wethouder VISSER: Nee, die randvoorwaarden zijn schriftelijk
VOORZITTER: Ik wou eerst laten uitspreken, dan gaan we zometeen in tweede
termijn verder met de beantwoording.
aan
stuk
:er
wat
Mevrouw BLOMMERS (WD) Als ik hier antwoord op heb, dan zou ik willen zeggen
-maar ik krijg natuurlijk hierna geen termijn meer, dat is zo vervelend, dus
ik moet nu dus alvast doen alsof ik iedereen heb gehoord- dat ik ook uit dit
antwoord weer hoor van: wij willen als college heel graag dat daar een goede
invulling komt, maar wij zijn volgend in dit proces, wij sturen niet. Dat
bedroeft mij, en daarom wil ik nu alvast aankondigen -maar ik geef toe, dat
klinkt een beetje raar na het eerste wat ik heb gezegd- dat wij, zodra de
heer Vahstal een verzoek zal indienen om een artikel 19 procedure mogelijk te
maken voor dit terrein, u zullen verzoeken om gebruik te maken van lid 3 van
hetzelfde artikel 19, waarin staat: "zolang de in het eerste lid bedoelde
herziening van een bestemmingsplan nog niet is vastgesteld, beslist in
afwijking van het aldaar bepaalde de gemeenteraad omtrent het verlenen van
vrijstelling, indien tenminste 1/5 van zijn leden daartoe binnen een maand
nadat een verzoek om vrijstelling is ingediend, de wens te kennen geeft". De
WD-fractie zal dat dus op dat moment doen.
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, ik zal niet nog meer vragen toevoegen aan de
vragen die de WD al gesteld heeft. Ik wil alleen wel even van de gelegenheid
gebruik maken om toch de zorg van Gemeentebelangen Groen Soest naar voren te
brengen over de procedures die gevolgd worden bij dit politiek zeer omstreden
plan. Zoals uit de antwoorden van de wethouder naar mijn mening al blijkt,
zijn een aantal zaken minder goed afgesproken dan is gesuggereerd. Op de
bewuste informatie-avond was het dus wel zeer verbazingwekkend om te merken
dat de heer Vahstal ervan overtuigd was dat vijf bouwlagen tot de mogelijk
heden behoorde en helemaal geen probleem hoefde op te leveren, terwijl in de
randvoorwaarden die wij van de stedebouwkundige hadden zien liggen toch wel
degelijk stond dat vier bouwlagen het maximum was.
Voorzitter, net als de WD -en ik meen ook dat het voor de rest van de
raadsleden hier geldt en waarschijnlijk ook voor het college- willen wij dat
het gezinsvervangende tehuis de Lindenhof geholpen wordt. Het is alleen
natuurlijk wel erg jammer dat deze instelling haar lot verbonden heeft aan
een projectontwikkelaar die uiteraard het meest haalbare in financiële zin
probeert te krijgen uit dat stukje grond. Dat stukje grond ligt dan ook
precies op een punt waarvan wij met z'n allen ervan overtuigd zijn dat het
een heel centraal en wezenlijk deel van Soest is, aan de Van Weedestraat.
Daarom, als je dan ziet dat we notities maken over beeldkwaliteit en we horen
dan dat er wel wordt aangedrongen op een volkomen nieuw plan, maar hoe dat
dan in architectonische kwaliteit enzovoorts moet worden gezien, dat wordt
dan weer niet duidelijk gemaakt. Kortom, er wordt op een beetje -ik zal het
maar gewoon zeggen- rommelige manier gewerkt rond de Lindenhof. Ik denk dat