17 juni 1993
genoemde straten niet uit te voeren, zich gebaseerd op de meerderheid van de
raad. Weliswaar heeft het college gezegd dat het jammer was en dat het
college het betreurde dat het op deze manier niet afgemaakt kon worden.
Dan heeft de heer Witte gevraagd naar de claims. Ik heb dat ook al gezegd, er
zijn er nauwelijks binnen en de claims die er zijn -dat zijn er drie a vier-
die worden, zoals alle claims die de gemeente regelmatig bereiken over zaken
van schades, afgehandeld door de verzekering die deze zaken altijd voor de
gemeente afhandelt.
Dan hoe het college aankijkt tegen de beslissing in meerderheid van de raad
om een verkeersplan te maken, waarvan de heer Witte zegt dat die maatregelen
nauwelijks verbetering kunnen geven, ook de ambtenaren hebben dat gezegd. U
weet dat het college de raad afgeraden heeft deze beslissing te nemen, maar
dat het college ook heeft gezegd: als de raad in meerderheid dat wenst, dan
volgen we die meerderheid.
Dan, de wegversmallingen zouden nauwelijks verkeersremmende werking hebben.
Wegversmallingen zijn, afhankelijk van het tracé van de weg, niet altijd een
oplossing en vormen vaak een gevaar voor het fietsverkeerHet is helemaal
afhankelijk van de inrichting van de weg, of die breed of smal is, en op
welke afstanden die wegversmallingen gelegd worden, of er ook iets van te
verwachten is. Ze werken in ieder geval slechter dan de drempels.
Overigens moet ik u wel zeggen dat dit college, zolang het hier samenwerkt
sinds 1 mei 1990, behalve voor de busvriendelijke remmers, over geen enkele
remmer een besluit heeft genomen. Al die besluiten van de remmers die
uitgevoerd zijn tijdens deze periode, lagen er al toen dit college aantrad,
zoals bijvoorbeeld herinrichting Soesterberg-kom en de Albert Cuyplaan, Dat
zijn geen beslissingen geweest van dit college.
Voorzitter, ik wou het hier even bij laten.
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, ik moet zeggen dat ik de antwoorden van de
wethouder uiterst teleurstellend vind en bovendien zijn een aantal antwoorden
gewoon niet gegeven. Ik heb met name ook gevraagd naar de kosten van dit
zwabberbeleid en ik heb niet begrepen dat ik daar een antwoord op heb gehad.
Er is ook iets anders aan de hand. Regelmatig horen wij wethouders zeggen dat
het college volgens het collegiale model functioneert. Onze fractie is van
mening dat binnen zo'n model wethouders op onderlinge steun mogen rekenen en
dat er zorg voor wordt gedragen dat het ontwikkelde beleid voldoende draag
vlak heeft bij de eigen raadsfracties. Alleen op die manier is een consistent
beleid te voeren, waarbij het risico dat je onnodige kosten gaat maken en
onnodige dingen gaat uitvoeren, wordt voorkomen. Het moet ons dan toch van
het hart dat wij absoluut weinig gemerkt hebben van de steun voor het
college. Ik hoor de wethouder zeggen dat het college het afgeraden heeft en
dat ze het jammer vond of teleurstellend, of dingen van die aard. Ik denk
dat, wanneer je -zeker in dit geval- een aantal afspraken maakt bij het
opstarten van een busplan en je maakt afspraken met de bewoners over hoe je
de overlast zo gering mogelijk maakt, dat een college toch in eerste
instantie als dagelijks bestuur van de gemeente de taak heeft om raads
fracties te houden aan hetgeen ze in eerdere instantie met elkaar hebben
afgesproken en wat ook het beleid is geworden waarop een wethouder, een
college uitvoering gaat geven. Dan moeten wij constateren dat het zo
langzamerhand in deze raad gewoonte begint te worden dat het CDA en de PvdA
zich meer aantrekken van hun eigen ideeën en de ideeën van de WD dan dat ze
zich binden aan het beleid zoals het college dat voorstaat en waarvan wij
toch mogen aannemen dat de invloed van de fracties die vertegenwoordigd zijn
in het college en daar met elkaar overleg over plegen en van te voren even
zorgen dat dat allemaal goed gaat. Zoals ik al eerder zei, ik vind dat het
college daar als eerste verantwoordelijk voor is, het college hoort dat soort
dingen in de gaten te houden, het college hoort, de verschillende wethouders
horen dat naar de eigen partijen toe duidelijk te maken.
Ik kan niet anders concluderen op dit moment dan dat het college daar blijk
baar weinig inzicht in heeft. Eigenlijk zou ik het een beetje harder moeten
zeggen: de zaak zoals die gelopen is, geeft toch wel aan dat er weinig
politiek benul is hoe het politieke spel gespeeld dient te worden en op welke
wijze u een collegebeleid iets verder helpt dan alleen de goede voornemens en
vervolgens heen en weer zwalken, zoals dat nu is gebeurd.
Ik denk dat het college zich dit ernstig moet aantrekken en ik vraag mij af
hoe de komende periode naar de verkiezingen toe dit moet lopen. Want, zoals