11 oktober 1993 - 20 tevens met een financieel plaatje. WD en CDA vragen -en ook de beide wethouders Visser en Kingma hebben er al even op geantwoord- in te spelen op het vertrek van de Amerikanen. De WD wil dat ik dat als burgemeester coördineer. Het is zo dat ik dat op dit moment al doe, want op het moment dat de beslissing bekend werd dat de Amerikanen zouden vertrekken, hebben wij er in het college uitgebreid over gesproken. We hebben een taakverdeling gemaakt, dat hebt u ook aan de beantwoording vanavond gezien. Wat de huisvesting betreft zullen de wethouders Kingma en Menne de zaak behartigen, ikzelf ben in een werkgroep benoemd die door de staatssecretaris is ingesteld en wij dachten dat hiermee de zaak voldoende onder controle wordt gehouden. U zegt wellicht: ja, maar er komen een hoop nieuwe gezinnen, die gaan weet ik allemaal wat doen. Ik kan u zeggen dat zowel de scholen als de winkels in Soesterberg dermate overcapaciteit hebben dat ze alleen maar blij zullen zijn als kinderrijke gezinnen de leegkomende woningen zullen vullen, dus daar hoeven we ons geen zorgen over te maken. Mevrouw BLOMMERS (WD)Voorzitter, mag ik u toch even interrumperen? Het is mooi dat u herhaalt wat de beide wethouders hebben gezegd, maar wij hebben die vraag nadrukkelijk gesteld omdat wij ervan uitgaan dat dit college in zijn huidige vorm niet terug zal komen achter die tafel. En het probleem van Soesterberg is echt in maart nog niet opgelost. Wat is er dan tegen om terwille van de continuïteit de voorzitter van het college als aanspreekpunt voor de bevolking van Soesterberg te hebben, waardoor vragen die ontstaan gaande de rit op een duidelijk punt gesteld kunnen worden. Ik neem aan dat het feit dat wij niet wisten dat u die coördinatie al op u had genomen, het al helemaal onbekend is bij de burgers van Soesterberg. Dat is de achtergrond van onze vraag. VOORZITTER: Ik waardeer het dat u mij als continue factor erkent, maar u zou mij wellicht in de verleiding brengen door uw woorden om te zeggen: waarom beperkt u het dan tot deze taak? Ik ken meer problemen bij de gemeente Soest en meer taken, dan neem ik liever alles op mijn schouders. Ik dacht hiermee de vragen beantwoord te hebben. Volgens het programma ziet u dat wij nu eerst vijftien minuten gaan schorsen om u in de gelegenheid te stellen u voor te bereiden op de tweede termijn. Moties kunnen nog voor de schorsing worden ingediend, indien u dat wilt en uitgedeeld. Wij hebben een kopie gemaakt en de secretaris heeft een overzicht gemaakt van de moties. Als het goed is krijgt u inmiddels een kopie daarvan. Ik schors de vergadering. VOORZITTER: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de fractie voorzitter van het CDA. Heer KROL (CDA)Voorzitter, de halve fractie ontbreekt nog. Als voorzitter heb je toch de taak om te wachten tot alle schaapjes inderdaad op het droge zijn, in dit geval. Ik mis er nu nog één, maar ik begin toch maar vast. Voorzitter, reagerend op de opmerkingen zoals die vanuit het college zijn gemaakt. Ik heb een lijstje gemaakt met de vragen die de CDA-fractie in haar algemene beschouwingen had gesteld en ik heb eejns gekeken of u die vragen hebt beantwoord en of u dat naar tevredenheid hebt gedaan. Ik loop de collegeleden langs op volgorde van beantwoording, dus ik begin met de wethouder financiën, de heer Menne. Opvallend in de reactie van de wethouder financiën vind ik dat hij zelf schetst hoe zorgelijk de situatie is en hoe die in de komende jaren zou kunnen verslechteren. Hij schetst percentages die wij als gemeente Soest gekort zouden kunnen worden en besluit dan op een gegeven moment door te zeggen: maar toch kiest het college ervoor om de tarieven voor de OZB stabiel te houden. Uiteindelijk verwachtte ik van een wethouder financiën, na een somber verhaal over de toekomst als het gaat over de gemeentefinanciën, een reactie in de trant van: hoe vervelend we het ook vinden, de suggestie zoals die ter tafel is gelegd in de algemene beschouwingen vinden wij op dit moment financieel de meest wijze. Misschien in tweede termijn. Dat wat betreft wethouder Menne. Als tweede wethouder Kingma. Hij praat over de discussie binnen WELzijn zal ons een ZORG zijn en hij geeft correct het antwoord dat we dat in 1994 via een werkprogramma met elkaar zouden moeten gaan bespreken. Het antwoord is

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1993 | | pagina 203