13 oktober 1993
- 26 -
Mevrouw TOMASSEN (PS)Voorzitter, de discussie is gevoerd in de commissie
welzijn, de laatste commissie. Wij hebben het toen van harte ondersteund. We
hebben toen gezegd: het is heel reëel dat zo'n grote stichting, met zoveel
werknemers en verantwoordelijkheden een eigen directie gaat voeren. Dus wij
stemmen graag voor dit voorstel
Wethouder KINGMA: Voorzitter, ik reageer graag op de gemaakte opmerkingen,
omdat er toch wat misverstanden zijn. Eerst de opmerkingen van de heer Witte.
Hij zegt: bij budgetfinanciering zou de ruimte er best zijn om een oplossing
daarvoor te vinden. Ik kan u alleen maar zeggen dat de begroting van de
stichting van voor naar achter en van onder naar boven is doorgeploegd, dat
én de afgelopen jaren de ouderbijdragen zijn opgevoerd en dat er voor deze
mate van professionalisering, die op zich beperkt is, geen financiële ruimte
binnen de middelen van de instelling is. We hebben voor de financiering van
die professionalisering ruimte gevonden in de sfeer van de kinderopvang
doordat het doorberekend kan worden in de totale prijs. Als het gaat om de
peuterspeelzaalkant -en daar gaat het in dit geval om- is dat niet mogelijk
en moet wat dat betreft de inhoudelijke kant nog een keer worden benadrukt.
Tot nu toe was de Stichting Kindercentra een in hoofdzaak op vrijwilligers
draaiende club met per peuterspeelzaal een penningmeester en allerlei
toestanden, heel ingewikkeld. Er gaat nu een dusdanig bedrag om, er is een
dusdanige verantwoordelijkheid voor een vrijwilligersorganisatie dat, ook al
gegeven de financiële ontwikkelingen bij de kinderopvang, de conclusie was:
hier moet iets gebeuren, willen de continuïteit en de financiële garanties
kunnen kloppen. Juist als u zegt: budgetfinanciering is noodzaak, kan het
niet anders dan onder de conditie dat er ook een verantwoord financieel
beheer gevoerd kan worden en inhoudelijk men alles op een rijtje heeft. Dat
kan alleen maar als er een minimale garantie is voor professionaliteit binnen
de instelling, naast alle vrijwilligers die er nog steeds een flink aantal
uren in blijven steken en verantwoordelijkheden hebben. Ik denk dat dat heel
wezenlijk is.
De opmerking van de heer Meilof dat het geld bovenop Haags geld is, klopt dus
niet. Het slaat louter op ons deel ten aanzien van het peuterspeelzaalwerk,
niet op de kinderopvang, want dat is financieel geregeld. Dus ik denk dat ook
de discussie over het welzijnsaspect in dat opzicht gewoon niet aan de orde
is. Het is een kwestie van zorgen voor financieel goed beheer en continuïteit
bij een instelling. Dat lijkt mij voldoende toelichting, voorzitter.
VOORZITTER: Kunnen we tot stemming overgaan? CDA: 8 stemmen tegen. WD?
Mevrouw BLOMMERS (WD)Voorzitter, we zouden deze motie graag inhoudelijk
steunen, maar de dekking zoals voorgesteld door het CDA kan onze goedkeuring
niet wegdragen.
Heer KROL (CDA) Pardon, mijnheer de voorzitter, via u richting mevrouw
Blommers
Mevrouw BLOMMERS (WD)Door alle partijen behalve het CDA, sorry. Door D66,
PS en PvdA, achter deze dekking kunnen wij niet staan, dus zullen we -hoe
moeilijk we dat ook vinden- tegen stemmen. We realiseren ons daarbij dat er
zometeen nog een ander punt aan de orde komt bij WELzijn zal ons een ZORG
zijn en dan zullen we er zeker nog op terugkomen.
VOORZITTER: 6 stemmen tegen. GGS: 3 stemmen tegen. PvdA: 3 stemmen voor. D66:
3 stemmen voor. PS: 2 stemmen voor. GPV/SGP/RPF: 1 stem tegen. Dan is deze
motie verworpen met 18 stemmen tegen en 8 stemmen voor. Motie nummer 14 van
D66, PS en PvdA betreffende de Kinderboerderij.
Motie nummer 14
De raad van de gemeente Soest, in vergadering bijeen in oktober 1993,
gelezen de beleidsbegroting 1994 en meerjarenbegroting 1994 t/m 1997;
overwegende
dat in het jaarprogramma 1994 van WELzijn zal ons een ZORG zijn het
belang wordt aangetoond van een kinderwerker bij de Stichting
Kinderboerderij
dat het als zeer wenselijk wordt gezien om de personele situatie te