18 november 1993 dingen, voorzitter. Voorzitter, ik wil even een paar geschiedkundige feitjes noemen om ook mijn positie hierin even te verduidelijken. Dat is het volgende. Er zijn drie partijen in deze raad, het CDA, de WD en de PvdA, die B&W onder druk hebben gezet om tot een uitvoering van een plan te komen, waar het ging om de verkeersopenstelling van Soestdijk. Ik heb toen heel duidelijk geponeerd dat ik dit een slecht voorstel vond. Het was een moment waarop totaal niet duidelijk was dat dit verkeerstechnisch beter zou zijn voor dit stuk van Soest, dat dat een gunstiger oplossing voor de algemene verkeers problematiek zou opleveren, enzovoorts. Deze meerderheid in de raad heeft op dat moment gezegd dat het toch moest gebeuren, B&W kon dus niet anders, omdat het een meerderheid van de raad was. Ambtenaren zijn er in opdracht van u mee aan de gang gegaan, die hebben een plan ontwikkeld. Daar tussendoor speelt het moment van de algemene beschouwingen, waarin ik aan de wethouder heb gevraagd: wethouder, als u bezig bent met plannen, vekeersplannen, ook voor Soestdijk, bent u dan bereid om daarin tenminste een realistisch verkeers- en milieubeleid te blijven voeren en om niet een beleid te voeren dat alleen onder druk van een aantal partijen gebeurt, maar wilt u als u met voorstellen komt, voorstellen op tafel leggen die realiteitswaarde hebben, die ook wat de milieufactor betreft en wat de verkeersfactor betreft zó zijn dat het Soest ten goede komt? U hebt toen ja gezegd. Terecht. Nu komt dat voorstel op tafel. Dan ligt er een voorstel waarin, omdat die drie partijen die drang hebben uitgeoefend, Soestdijk open komt te liggen. Dat was niet echt nodig geweest dat Soestdijk open komt te liggen, maar het gebeurt. Dan ontstaat er een situatie dat die drie partijen aan ons vragen: zou u even mee willen praten over dat schriftelijke commentaar dat op dit moment op tafel moet komen, want het is toch beter dat er een gedegen en goed commentaar komt waarin we zoveel mogelijk eenduidigheid hebben als partijen, dan dat er een commentaar komt van alle.verschillende partijen waarin we zeker weten dat er niets gebeurt. Een tweede factor was dat ik mij bewust was dat er drie partijen bij elkaar waren, die een risico liepen vanwege een eenzijdig voorstel en bepaalde beloftes aan de kiezer, aan hun achterban. Het risico was er dat zij tot een eenzijdig besluit zouden komen om Soestdijk verkeers technisch open te leggen, terwijl er geen enkele reden voor was en om met een voorstel te komen naar de hele raad, waarin we het risico liepen dat Soestdijk open zou komen te liggen, terwijl er verder geen realistische verdere plannen uitgevoerd zouden worden, zodat we wisten dat er een goed plan kwam. Dus ik wilde daarbij aanwezig zijn om te voorkomen dat er in een stuk vooroverleg ongelukken zouden gebeuren. Ik ben blij dat ik er geweest ben, ik heb zelfs de indruk dat het niet helemaal zo is dat ik daar geen invloed heb gehad. Ik denk zelfs dat er een wat breder voorstel uitgerold is, mede vanwege mijn aanwezigheid. Dat klinkt misschien wat eigenwijs, maar ik heb de indruk dat het wel eens waar zou kunnen zijn. Dat betekent dat er op dit moment een voorstel op tafel ligt waarin gezegd wordt: oké, Soestdijk moet open, dat is dat plan dat de drie partijen neergelegd hebben, maar dat kan alleen maar als er een aantal verdere verkeersvoorzieningen ontstaan, anders is het een slecht plan, als alleen Soestdijk open komt te liggen, is het een slecht plan. Ik heb daar ook zeer duidelijk hardop gezegd: er is niets zo slecht dan dat we vooraf een besluit gaan nemen: laten we maar alvast Soestdijk open leggen en dan zien we wel na de verkiezingen wat er verder gebeurt. Dein beginnen we met iets slechts, waar de burger niet om vraagt en dan moeten we maar afwachten wat er verder gebeurt. En in die zin ben ik aanwezig geweest en ben ik blij dat ik er aanwezig was. Ik denk dat het geheel verantwoord is om, als u ons schriftelijk om commentaar vraagt, dat eventueel in de gezamenlijkheid van een aantal partijen te doen. Mevrouw TOMASSEN (PS)Maar bent u het er ook mee eens dat het dan bij die bewonerscommissie in de brievenbus valt? Want dat is mijn grote bezwaar. Heer KROL (CDA) Voorzitter, gelijk reagerend op het laatste: hoe kan een partij die zo pleit met een hele waslijst aan vragen waarin ze zegt: "het moet open, het moet eerlijk, het moet naar de burgers toe", bezwaar hebben tegen het feit dat je datgene wat je adviseert aan het college als partijen ook brengt bij degenen om wie het gaat? Dat is nu juist in mijn ogen een stukje openheid naar de burger toe. Het verbaast mij dat juist Progressief Soest daar nu zo moeilijk over doet.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1993 | | pagina 407