15 april 1993
5
met de nadruk op bij voorkeur- niet op de Stadhouderslaan moet plaatsvinden.
Maar, voorzitter, het was precies op dit punt dat D66 zich het recht
voorbehield alsnog tegen nieuwbouw achter Braamhage te stemmen. Ook op dit
punt zien wij dus nu geen andere ontwikkeling dan nog geen jaar geleden.
Overigens erkent D66 de verantwoordelijkheid van het college met dit voorstel
te komen, gegeven de door Ahold in het vooruitzicht gestelde schadeclaim.
Maar dat doet niets af aan de eigen verantwoordelijkheid van de raad.
Voorzitter, onze conclusie is: wij kunnen op de door u gegeven basis het door
u gevraagde besluit mee te werken aan een AH-vestiging niet nemen. Voor het
goede begrip, voorzitter, wij zijn dus tegen zo'n besluit. Datzelfde geldt
dus ook voor de door u gekozen lokatie, de Burg. Grothestraat achter de
nummers 4-8. Wel kunnen wij instemmen met het nemen van een voorbereidings-
besluit voor het hele gebied van het bestemmingsplan Soestdijk. Dat is in het
algemeen goed om ongewenste ontwikkelingen te kunnen blokkeren en gewenste
ontwikkelingen mogelijk te maken.. Zo'n ook door D66 gewenste ontwikkeling en
goed voor het versterken van de Van Weedestraat in de non-foodsector is het
meewerken aan de gevraagde uitbreiding van de Ster en de vestiging van een
HemaTenslotte, voorzitter, ook het waarmaken van een buurtverzorgende
supermarkt in of bij de Koninginnelaan heeft onze steun, ook al vrezen wij
dat dat streven vastloopt op uitstel of zelfs mislukken als de door u
voorgestelde AH-vestiging er komt.
Voorzitter, aangezien het raadsvoorstel van ons vraagt een viertal besluiten
te nemen waarvan wij alleen de laatste twee kunnen steunen, verzoek ik u
stemming per gevraagd besluit mogelijk te maken.
Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Voorzitter, het GPV/SGP/RPF heeft grote moeite met
het besluit zoals dat nu voor ons ligt. De aard van onze moeite die wij
hiermee hebben is grotendeels in de commissie verwoord, ik wil het kort nog
eenmaal duidelijk zeggen.
Er ligt hier voor ons een besluit waarvan wij niet begrijpen hoe u dat neer
kunt leggen. U loopt tegen de problematiek aan dat Albert Heijn ons onder
druk zet om een besluit te nemen over een locatie en zij legt ons twee
locaties voor als mogelijkheid. Wij gaan daar op in, dat is eigenlijk besluit
A, dat wij zeggen: oké, wij willen meewerken aan deze gedachte. Daarna
beslist u om een verkeerstechnisch onderzoek te gaan doen ten aanzien van 'het
NieuwerhoekpleinUit- dat onderzoek volgt als resultante dat het een punt is
dat niet erg geschikt is voor de vestiging van een Albert Heijn. Wij weten
uit de verkeersonderzoeken die we eerder hebben gedaan rond het gebied Van
Weedestraat dat daar dezelfde beslissing een klein jaar eerder is genomen,
dat het verkeerstechnisch gezien niet goed mogelijk is om daar een dergelijke
vestiging te krijgen en te plaatsen. We hebben nu dus een gegeven hier dat we
voor twee plaatsen een voorstel krijgen om een Albert Heijn te vestigen en
van alletwee weten we dat het verkeerstechnisch onaantrekkelijk is. En dan
gebeurt het buitengewoon wonderlijke, dat dan niet meer vergeleken wordt, dat
dan niet meer gekeken wordt wat wenselijk is, wat wij als gemeente belangrijk
vinden, hoe zwaar argumenten wegen. Er wordt niet meer gewogen, maar er wordt
simpelweg gezegd: nou, ten aanzien van het Nieuwerhoekplein concluderen we
dat het verkeerstechnisch niet erg geschikt is, dus moeten we maar naast
Braamhage gaan zitten in de Van Weedestraat. Alsof er eerder geen besluiten
genomen zijn, alsof we er niet over nagedacht hebben! Dat betekent dat als we
nu dit besluit nemen, een soort principebesluit zou je kunnen zeggen dat we
daar terecht komen, dan leveren we ons daarna over aan de onderzoeken van
verkeersbureaus die ons gaan vertellen hoe de ontsluiting het beste kan. Het
kan dus heel goed zijn dat de heer Menne gelijk heeft, dat we met elkaar tot
de conclusie komen dat de minst ongunstige ontsluiting via de Stadhouderslaan
is. Dat is een hele logische conclusie van het verkeersbureau, dat hij dat
ons zal voorleggen. Daar moeten wij dan toe besluiten als gemeenteraad. Wij
hebben al het besluit genomen: het mag daar komen, dat is goed, laten we dat
doen. En dan mogen we daarna het besluit gaan nemen van: ja, nu ligt het voor
ons, het verkeersbureau dat het echt technisch goed kan bekijken zegt dat het
daar echt het beste kan gebeuren, -dat is ook heel logisch dat ze dat gaan
zeggen- en dan hebben we dat eerste besluit genomen, dus dan kunnen we niet
zo goed meer om dat tweede besluit heen. Maar wacht, we zijn politiek, dus
dan kunnen we altijd nog de politieke absurditeit in ons hoofd halen dat we
zeggen: maar dat willen we niet, dat hebben we van tevoren al gezegd, dus dan
gaan we het toch op een plek ontsluiten waar het niet kan, waar het nog