15 april 1993 16 locaties voor wonen en voor winkelen gaat aanwijzen, dat je vervolgens de verkeersproblematiek die die beslissing tot gevolg heeft, ook moet oplossen. Je moet niet op voorhand bepaalde richtingen of bepaalde straten gaan uitsluiten, want misschien zijn de straten die je uitsluit wel bij uitstek de geschiktste straten om op af te wikkelen. Ik denk dan ook dat het niet goed is om op dit moment te zeggen: ja, maar als er dan een meerderheid is, dan wil de minderheid in ieder geval niet dat het daar of daar of daar ontsloten wordt Mevrouw TOMASSEN (PS)Maar die motie ligt er al, die hoorde ook bij de structuurvisie Heer BOERKOEL (PvdA)Dat klopt. Dan kom ik even terug op de structuurvisie. De heer Plomp van de WD zei het juist, de structuurvisie is aangenomen op het hoofdstuk verkeer en winkelbeleid met 14 stemmen voor en 13 stemmen tegen. Niet alleen de WD was tegen, de Partij van de Arbeid was ook tegen beide onderdelen, omdat wij vonden dat dat wat voorlag, niet de goede manier was om om te gaan met zowel het verkeer in Soest als het winkelbeleid in Soest. Wij zijn nog steeds blij dat er partijen zijn die durven te zeggen: dat wat ik toen heb gezegd, daar heb ik nog een keer over nagedacht en nu denk ik toch dat het beter is om het anders doen. Ik ben blij dat mensen die flexibiliteit kunnen opbrengen. Ik denk dan ook dat het te waarderen is in het CDA dat ze die moedige stap genomen hebben. Dan denk ik dat daar meer moed voor nodig is dan om te zeggen: we zijn tegen geweest en dus zijn we tegen Heer VERHEUS (CDA)Voorzitter, ik wil via u toch naar mevrouw Tomassen toe. Zij heeft op de vraag van de heer. Boerkoel, die nadrukkelijk vroeg: spreekt u namens uw fractie of niet? gezegd: ja, ik spreek namens heel Progressief Soest. Mijn vraag is dan ook, als dat zo is -ik neem dat bij voorbaat maar even aan- moet ik dan toch vraagtekens zetten bij de positie van de wethouder van Progressief Soest? Want ik kan in dit voorstel alleen maar zien dat het een voorstel is van het voltallige, unanieme college. Dus hoe mevrouw Tomassen dan kan zeggen dat zij namens heel Progressief Soest spreekt, daar zet ik toch vraagtekens bij Mevrouw TOMASSEN (PS)Ik denk dat duidelijk uitgesproken is dat wethouder Visser een minderheidsstandpunt heeft. Heer VERHEUS (CDA) Nou, ik hoor van mevrouw Tomassen nu dat de wethouder een minderheidsstandpunt heeft ingenomen, maar uit dit voorstel blijkt dat in ieder geval niet, zo dat zo mag zijn. Wij respecteren dat, oké, maar dan had het in ieder geval in het voorstel verwoord moeten worden. Ik weet dus nog steeds niet of mevrouw Tomassen namens zichzelf of namens haar fractie spreekt. Mevrouw VAN GORKUM (GGS)Ik wil mij toch op twee korte punten in deze discussie mengen. Ten eerste wil ik opmerken dat de inspanningsverplichting voor het college geldt en niet voor de raad. De raad kan er best een andere mening tegenover stellen. Ten tweede lijkt de heer Krol toch de vraag die in eerste instantie door de heer Meilof is geformuleerd, en in tweede instantie is herhaald door de heer Witte, niet goed te begrijpen. Er werd aan het CDA niet gevraagd of ze aan willen geven waar zij menen dat nu al zo'n Albert Heijn ontsloten moet worden, maar of ze nu al durven te zeggen dat als een onderzoek uitwijst dat een goede verkeersafwikkeling op die locatie niet mogelijk is, dat ze dan zich terugtrekken uit het besluit dat ze nu wensen te nemen Wethouder VISSER: Nog even iets in de richting van de heer Meilof, die zich afvroeg hoe het nu zit, we hadden twee keuzes, één viel af en de ander is gekozen. U weet dat er een tijdsdruk was om een beslissing te nemen. De ene locatie is onderzocht, omdat het een nieuw element was. Van de tweede hebben we gezegd: nou, de verkeersproblematiek nemen we mee bij de uitwerking van de plannen. Ik denk dat dat het antwoord is, mijnheer Meilof. Wat het minderheidsstandpunt betreft, mijnheer Verheus, dat wist u van het begin af aan. Inderdaad staat het niet in het voorstel, maar wel in het

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1993 | | pagina 61