17 november 1994 - 7 - Wat betreft de woorden zoals ze uitgesproken zijn door de heer Van Wuijckhuijse over de keuze, ik denk dat ik daar voldoende op heb geantwoord in de antwoorden aan mevrouw Gerritse. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Voorzitter, eerst even een opmerking richting CDA. Ik ben blij dat nu in tweede instantie de argumenten van mij in eerste ronde overgenomen zijn. Dat waardeer ik. Sommige mensen komen wel eens wat laat, maar ze komen er wel. Naar de heer Van Wuijckhuijse: ik kan helemaal niets met zo'n argument en ik sta ook altijd met mijn oren te klepperen als ik zulke dingen hoor. Zou hij werkelijk zulke dingen menen als hij het zegt en zou hij het ook menen als we over het milieu praten, dat je de mensen gewoon hun eigen verant woordelijkheid moet laten? Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Ik meen alles wat ik zeg, mijnheer Meilof, maar dat zou u ondertussen hebben moeten weten. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF): Ja, maar het is wel heel vreemd als u het ook zou moeten proberen te verklaren, dan. VOORZITTER: Willen beide heren via de voorzitter spreken? Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF): Ja, sorry voorzitter. In ieder geval, het feit dat je beweert: je moet toch die ruimte laten voor keuzevrijheid van mensen als een algemeen argument, is natuurlijk een argument waarbij we in een gemeenteraad alleen maar met onze oren kunnen klepperen, want we bemoeien ons met de mensen in politiewetten, in milieuwetgeving, op alle fronten zeggen we dat de mens nu eenmaal af en toe gereguleerd moet worden omdat hij anders zijn eigen gang gaat. Ik heb gelukkig ook wel eens vanuit die hoek iets gehoord dat men zich ook wel eens bewust is dat het materialis tisch denken van de mens nu niet het sterkste en het gelukkigste element is in onze samenleving. Diezelfde partij zal zich ook bewust zijn dat juist specifiek dat materialistisch denken van de mens hem gebracht heeft tot een gruwelijk milieubeleid en dat datzelfde materialistisch denken die mens noopt tot steeds verder terugdringen van iedere zaak waar je op gegeven moment te maken krijgt met het nemen van rust. Dat dat toevallig heel regulier kan op een dag dat je elkaar verplicht om vrij te nemen, terwijl je ook weet dat als je dat niet meer doet, er een aantal bedrijven is die daar op in zal spelen, gebruik van zal maken. Dat is ook de klacht van kleine bedrijven, het is in discussie op dit moment, dat men zijn bescherming ziet wegvallen. Er zijn zelfs bedrijven op dit moment die zeggen: we gaan weer terug naar voor de tweede wereldoorlog toen die bescherming er niet was. Dat betekent voor die kleine bedrijven dat ze ongekend lange tijden op moeten blijven en dat kunnen ze niet met hun personeel, daar kunnen ze niet mee uit de voeten. Daar gaat u allemaal aan voorbij en u zegt simpelweg alleen maar: dat is een zaak van eigen keus, een persoonlijke keus. Ik vind het een zeer zwak argument. Mevrouw GERRITSE (CDA): Wij zijn het over het algemeen eens met deze laatste argumentatie van de heer Meilof. De vraag over de sancties is meer ingegeven door het gebruik in sommige benzinestations, waar wel degelijk een afspraak is wat wel of niet na gewone winkelsluiting mag worden verkocht. Dat gebeurt niet altijd, het assortiment is bij sommigen -ik zeg nadrukkelijk bij sommigen- veel en veel groter. Dat laten we ook allemaal toe. Vandaar deze vraag. Heer VISSER (GL/PS): Mag ik dat laatste onderstrepen? Ik ben benieuwd hoe de wethouder daarop reageert, de sancties tegenover benzinepompen, waar je bijna alles kunt krijgen 's avonds. Heer BOERKOEL (PvdA): Ik zou een opmerking in de richting van de heer Meilof willen maken. Ik zou niemand willen verplichten om naar de kerk te gaan. Ik zou ook niemand willen verplichten om naar een winkel te gaan. Maar het is voor een ieder mogelijk om dat te doen. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF): Voorzitter, ik heb geen opmerking gemaakt die hier mee te maken heeft.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1994 | | pagina 428