17 maart 1994 - 12 - als volgt: "bij omstreden plannen, met in tijd en ruimte verstrekkende gevolgen, waarbij bovendien de bevolking haar gevoelens ten aanzien van die plannen kenbaar heeft gemaakt, moet de zittende raad na de verkiezingen niet beslissen vóór de installatie van de nieuw gekozen raad." U hebt ons laten weten dat u, anders dan onze fractie, van mening bent dat de beslissing over de Lindenhof al eerder ten principale is genomen, op het moment dat de raad heeft besloten om een artikel 19 procedure te starten. Maar ik maak u er wel opmerkzaam op dat het artikel zoals dat in het beleidsprogramma staat helemaal niet dat soort restricties of extra voorwaarden behelst. Het is nog anders, ik weet nog heel goed waarom dat punt in het beleidsprogramma is opgenomen, dat had toen te maken met het Soester Natuurbad. Wij wensten graag dat in het vervolg niet meer, zoals toen met het bestemmingsplan Landelijk Gebied gebeurde, nog even in de laatste vergadering iets geregeld wordt waarbij duidelijk is dat de bevolking een andere richting in wil. Ik constateer ook dat deze verkiezingen een nogal andere uitslag heeft gegeven dan vier jaar geleden en ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de Lindenhof daar in de marge hoogstwaarschijnlijk invloed op heeft gehad. Ik zou het daarom heel merkwaardig vinden als u zich nu beroept op dat het niet zou passen, terwijl u dat niet exact kunt aangeven. Het artikel in het beleidsprogramma is heel duidelijk, er staan helemaal geen restricties in die u er nu gaat bijhalen. Ik vind het toch een vreemde zaak dat, nu eindelijk dat artikel in werking kan treden zoals wij dat indertijd ook bedoeld hebben en zoals dat onderschreven is door de andere partijen hier aanwezig, u nu met een dooddoener komt en allerlei dingen erbij gaat slepen die helemaal niet in dat artikel staan. Ik vind wel dat we ons formeel heel correct aan de tekst moeten houden. Als we ons dan aan de tekst houden en ook aan de strekking van het artikel, dan vind ik dat de Lindenhof daar uitermate goed in past. VOORZITTER: De brief waar u over spreekt is niet alleen door uw fractie ondertekend, maar ook door de WD. Het lijkt mij daarom goed als ik eerst even ook de mede-indiener, als hij daar gebruik van wenst te maken, het woord laat voeren. Heer PLOMP (WD)Dank u, voorzitter. Uiteraard sluiten wij aan bij hetgeen door de heer Witte is gezegd. Onze fractie heeft steeds aangekondigd dat wij tegen uw voorstel zouden zijn, mocht u dat indienen zoals vanavond, omdat wij van mening zijn dat het gebeuren rond de Lindenhof in een normale bestem mingsplansituatie zou moeten worden besproken. Artikel 19 loopt daarop vooruit. Wij hebben daar bezwaar tegen en dat is ook de reden waarom wij hebben teruggegrepen op het artikel dat indertijd ook bij het lijsttrekkers- overleg is besproken en door de raad is aanvaard. Ik hoef de heer witte niet te herhalen, wij zijn tegen uw voorstel. VOORZITTER: Voordat ik nu verder ga, de beide indieners van de brief heb ik nu het woord gegeven, wil ik concreet weten: beschouwt u dit als een voorstel van orde? Ja, de WD ook? Dan stop ik dus de behandeling van dit agendapunt voorlopig en beperken wij ons tot het voorstel van orde. Ik vraag aan de fracties of zij zich willen uitspreken over dit ordevoorstel dat zojuist is ingediend en dat in het kort hierop neerkomt dat dit punt van de agenda moet worden afgevoerd en opnieuw aan de orde moet komen in de nieuwe gemeenteraad. Bent u voor dit ordevoorstel of ertegen? Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Niet met het ordevoorstel eens vanwege de motivatie die u zelf ook al aangeeft. De besluitvorming heeft al eerder plaatsgevonden, het is nu alleen nog een formele juridische afwerking in laatste fase. Heer KROL (CDA)Tegen het ordevoorstel, om reden zoals u en de heer Meilof die hebben aangegeven. Heer JANSEN (D66)Hetzelfde. Tegen om dezelfde reden. Mevrouw TOMASSEN (PS)Voorzitter, ook wij zijn tegen, want we vinden de argumenten die gebruikt zijn niet juist voor een zakelijke besluitvorming. Heer BOERKOEL (PvdA): Hetzelfde.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1994 | | pagina 90