14 juni 1995
- 2 -
14
lijkt mij een beetje vreemd qua politieke gang van zaken hier dat u denkt
dat u ermee bent om een aantal mededelingen te doen. Zo werkt dat niet.
VOORZITTER: Mijnheer Witte, ik denk dat er sprake is van een misverstand
als u denkt dat ik u niet de gelegenheid wil geven om vragen te stellen,
maar u vroeg mij u te informeren en dat heb ik bij deze gedaan. Als u dan
zegt: ik zou het toch prettig vinden om nog nader bepaalde zaken te horen,
dan geef ik u nog een termijn om die nader te stellen. Maar u kunt zich
voorstellen dat, gezien de stukken die u ter inzage hebt gekregen en gezien
het feit dat het college gewoon van plan is de vastgestelde lijn van de
vorige periode uit te voeren, dat er op dit moment denk ik geen andere
mededelingen te doen zijn dan die ik nu heb gedaan. Ik ben het volledig met
u eens dat het een moeilijke zaak is, maar dit is een. collegebesluit van
gisteren, dus sindsdien kan ik u geen andere ontwikkelingen meedelen. Maar
als u zegt: ik wil toch nog een keer een verduidelijking, dan krijgt u nog
een termijn de gelegenheid.
Heer WITTE (GGS): Voorzitter, ik protesteer gewoon tegen de gang van zaken,
zoals u het nu aanpakt. Artikel 38, ik heb het duidelijk in mijn brief
staan: een beroep op artikel 38 van het reglement van orde. Dan mag ik
aannemen dat hier in huis ambtelijk voldoende steun is om u te adviseren
wat dit betekent. Er zit een toelichting bij, ik heb het zelf kunnen lezen
in de leeskamer wat dit betekent en ik snap dan niet waarom er op deze
manier mee omgegaan wordt. Er zijn een aantal dingen aan te gang daar in
het plan van het Soester Natuurbad. In januari heb ik persoonlijk gezien
dat ook in het bos van de gemeente wordt gekapt. Daarna zijn er ambtenaren
naartoe gegaan en hebben ook geconstateerd dat dat zo is. Vervolgens zien
we dat er aan alle kanten geprobeerd wordt bosgebied erbij te pakken, wat
helemaal niet in de contracten ooit is voorgekomen. Vervolgens zien we bij
de ter inzage gelegde stukken dat op 7 maart 1995 voor het eerst blijkbaar
een ambtenaar de opdracht wordt gegeven om bij een buurgemeente te vragen
hoe wij moeten omgaan met het handhaven van niet-permanente bewoning in
recreatiewoningen, terwijl we in 1991 bij de statencommissie ruimte en
groen door twee wethouders van de gemeente Soest hoog en laag hebben horen
beweren dat ze een sluitende methode hadden om de handhaving te realiseren.
Dan vind ik toch wel dat er aanleiding is om te zeggen dat er geïnterpel
leerd kan worden. Het is niet zo dat een gemeente per raadsperiode compleet
andere dingen kan doen, het is een continu bestuur. Als toen een gemeente
bestuur bepaalde opmerkingen heeft gemaakt, dan is het natuurlijk te gek om
los te lopen dat ik er vier jaar later achter moet komen dat er toen
helemaal geen sluitende methode was, dat er nu nog gezocht wordt. U hebt in
het telefoongesprek de naam Ermelo genoemd, ik ken de zaken in Voorthuizen,
daar heb ik me over geïnformeerd. Het is absoluut onmogelijk, heel moeilijk
om dit soort zaken te handhaven. Ik vind niet dat u het op deze manier kunt
afdoen. Ik vind dat buitengewoon vreemd hoe met het hele geval op het oude
Soester Natuurbad wordt omgegaan.
Ik lees ook in de stukken die u ter inzage legt een brief van de notaris
van de heer Taphoorn, die daarin beweert: "Over de bouw van het openlucht
perceel zijn nieuwe afspraken gemaakt, zo begreep ik van de heer Taphoorn."
Ik heb nergens gezien dat u vervolgens verhaal hebt gehaald van wat daarmee
bedoeld wordt. Dat had toch wel het minste kunnen zijn. Het is een brief
van 24 maart, we leven tegenwoordig in juni. Ik vind het een onverkwikke
lijke manier, hoe het aangepakt wordt en ik vind het ook uitermate verve
lend dat u niet gewoon het reglement van orde toepast en mij laat interpel
leren, zoals dat gewoon volgens dat reglement mag.
VOORZITTER: Ik dacht dat u er net mee bezig was.
Mevrouw SWINKELS (D66)Voorzitter, is het misschien mogelijk dat dat
artikel. even voorgelezen wordt?
VOORZITTER: Artikel 38 Inlichtingen
Indien een lid over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de
artikelen 171 en 182 van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek
daartoe schriftelijk ingediend bij het college van burgemeester en
wethouders of de burgemeester.
Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift
°E
de
4.
abs
Wat
zo
was
te]
hai
ge]
wei
als
is
wei
vai
ze<
in
nii
sc
de
be
ge
he
Pr
in
He
le
ge
ne
si
ge
wc
YC
il
d«
Pi
Vl
G<
Vi
H
g
h
b
c