14 juni 1995 - 7 - zitten, zodat we het dan moeten doen. Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Ik heb geen hoop uitgesproken. Het voorstel (RV 95-61) wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Budget ouderenhuisvesting stads- en dorpsvernieuwingsfonds. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Voorzitter, in de commissie is dit punt ook door ons naar voren gebracht en ik heb toen gemeld dat ik het mee terug zou nemen naar de fractie. We hebben er overleg over gevoerd en we zijn tot de conclusie gekomen dat de beide corporaties die we hebben in Soest buitenge woon goed de weg weten in subsidieland. Zij wisten dat wij een potje hadden en op een heel vroeg moment -eind vorig jaar al en nu pas een voorstel- hebben zij een claim gelegd op dat potje. Dat betekent overigens wel dat de pot nu leeg is en ook niet meer aangevuld zal worden, zoals in het verleden wel gebeurde. Wij vragen aan u: als er individuelen komen, individuele burgers of instanties, dat kunnen ook beleggers zijn, met het verzoek om aanpassingen in het kader van de ouderenhuisvesting, heeft het college dan de middelen en wil het college ons toezeggen dat er dan per geval een voorstel aan ons voorgelegd wordt waar de criteria van dit fonds op van toepassing zijn, zodanig dat individuele burgers in de toekomst in ieder geval de garantie krijgen om het te krijgen. Dat is dus het grote punt, het potje is leeg en hoe moet het nu verder? We weten hoe schaars onze financi ële middelen zijn. Wethouder VAN LOGTENSTEIN; Voorzitter, wij hebben inderdaad vastgesteld dat het potje nu leeg is, we hebben feitelijk geen budget toegelaten hoger dan de aanvraag die er nu ligt. We hebben geconstateerd dat voor nieuwbouw dit soort regelingen feitelijk niet zo dringend noodzakelijk zouden zijn. Maar we hadden een verordening waarop dat mogelijk was. De mogelijkheid blijft natuurlijk -daar is de verordening op afgestemd, ook qua tekst- om in individuele situaties waarin men overgaat tot het aanpasbaar verbouwen of bouwen van bestaande woningen -dan bedoel ik dus particuliere situaties- aanvragen te honoreren. Dat kan met deze verordening. Er is nu geen geld, dat betekent dat we op het moment dat we verzoeken hebben, twee dingen kunnen doen. We kunnen tot een groepering overgaan en u een verzoek voorleggen tot het beschikbaar stellen van een budget of u zou bij de begrotingsbehandeling een budget kunnen reserveren waar na instemming van de raad uit geput kan worden. Dus de mogelijkheid voor de toekomst blijft open, alleen, wij hebben nu altijd de verplichting bij uw raad terug te komen om het geld beschikbaar te stellen. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Het is een wat lang antwoord dat de wethouder geeft, waar ik eigenlijk even over moet nadenken. Zegt hij nu: ieder in de toekomst voorkomend geval moet u bij ons mee terugkomen en doet u als politiek aan ons college maar een voorstel in het kader van de begroting? Ik wil het omdraaien. Ik wil van u de garantie hebben dat, als die gevallen zich voordoen, dat er dan dus middelen zijn om het te dekken. U moet niet bij ons het probleem neerleggen, want wij hebben het potje niet leeg ge maakt. U hebt mede mogelijk gemaakt dat het potje leeg geraakt is. U had dat ook niet hoeven toe te staan en kunnen zeggen tegen de corporaties: denk eraan, er komt na nu ook nog een stukje toekomst en hoe denk je dat dan te gaan oplossen? Dus als u zegt: wij komen met een voorstel, dan ben ik akkoord, als u zegt tegen ons: zoek de dekking maar, dan zeg ik nee. Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw Stekelenburg, ik heb die twee suggesties gedaan omdat ze beide naar een oplossing leiden. Als u nu zegt: komt u maar met een voorstel, dan kan ik dat doen. Alleen, we lopen dan het risico dat we een budget voteren waaruit in dat jaar niet geput gaat worden en dat zijn dan gelden die wel gestald zijn. Dus ik zou het ook vanuit financiële beleidsaspecten duidelijker vinden dat, indien wij verzoeken hebben die voldoen aan de uitgangspunten van de verordening, wij bij uw raad terugko men en zeggen: we hebben nu drie verzoeken, dat is 15.000,= wilt u dat geld beschikbaar stellen? Mevrouw SWINKELS (D66)Ik heb er ook moeite mee, voorzitter. Ik heb dat

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1995 | | pagina 122