15 juni 1995
- 31 -
n
r?
en
heer Boerkoel op grond van het pasjessysteem. Ik heb gezegd dat ik die
uitzondering wilde maken, dus ik behoud me dat recht voor. Ik denk dat de
nadruk veel te veel is komen te liggen, ook in de discussie, op het
pasjessysteem, bejaarden met streepjescodes, weet ik veel wat allemaal,
maar de discussie is nog niet gevoerd. Ik heb toen al gezegd: de gedachte
die erachter zit om een vangnet te creëren, in ieder geval de toegankelijk
heid te waarborgen voor die groepen die anders het slachtoffer dreigen te
worden van uw «onzalige» voorstellen, is goed. Als hij daar een goed
systeem voor weet te bedenken, dan mag dat. Hij heeft toen gezegd: je zou
kunnen denken aan een pasje met een streepjescode of zo. Daarna is iedereen
gaan roepen over een streepjescode, tot in de krant aan toe. Ik blijf die
gedachte erachter ondersteunen.
Een ander punt, voorzitter, heb ik al even aangehaald als voorbeeld van een
mistig voorstel ten aanzien van het wegenonderhoud. Wethouder Van Logten-
stein heeft daarop geantwoord en op dat antwoord komen wij in de desbetref
fende commissie weer terug.
Heer KRIJGER (WD): Mevrouw de voorzitter, je denkt voorbereid te zijn op
datgene wat je kunt gaan horen en wat je kunt gaan zeggen en dan toch
tijdens de vergadering kun je aan het twijfelen raken. Dat is bij mij
gebeurd. Net hebben wij aangegeven, bij het eerste doorlopen globaal van de
punten die er staan, dat wij een bepaalde activiteit best als p.m. post
voor bezuiniging kunnen accepteren. Ik denk daarbij aan emancipatie. Maar
toch ben ik aan het twijfelen gegaan. Ik denk dat emancipatie nog niet
klaar is, als wij vanavond constateren dat een heer als de heer Visser het
nog niet gewend is om onder leiding van een vrouw te vergaderen. Dat vindt
hij heel vervelend. Dus misschien moeten we toch eens overwegen of emanci
patie toch niet als kernactiviteit, gericht op mannen, intact moet blijven.
Heer VISSER (GL/PS): Voorzitter, ik weet dat de heer Krijger een paladijn
van u is, maar om u nou zó te verdedigen
Heer KRIJGER (WD): Och, ik was het jaren gewend om onder haar leiding te
vergaderen, u nog niet, maar dat komt wel, hoor.
Ik heb nog een vraag. Ik denk het niet te begrijpen en dan moet je het toch
vragen, want mensen die niet vragen zijn dommer dan mensen die wel vragen,
denk ik altijd maar. Die activiteit die belangrijk is voor een periode van
drie jaar waarborgen, daar komt het eigenlijk op neer. Eerst een hogere
bijdrage, dan terug. Is het dan eindig? Ik heb net begrepen in de toelich
ting: men moet zichzelf bedruipen. Nou denk ik aan een warme-maaltijdvoor-
ziening. Hoe moet dat dan lopen? Is dat dan uitgewerkt? Is dat dan zelf
financierend? Ik begrijp het niet helemaal.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Het betreft duidelijk activiteiten die na die
drie jaar op eigen benen kunnen staan. Dus het is heel wel mogelijk dat we
een goede activiteit zien opkomen die niet aan dat criterium voldoet en
daar zul je op dat moment als raad een andere maatregel voor moeten
treffen. Concreet, als u in staat bent om een voorstel in elkaar te draaien
waarbij een warme-maaltijdvoorziening gecreërd wordt die met die afbouwre
geling en die bijdrage na drie jaar op eigen benen kan voortbestaan, dan
zou die onder de regeling inderdaad van een bijdrage kunnen worden voor
zien. Op het moment dat dat niet kan en de raad onderscheidt dat toch als
een goede zaak om zoiets te stimuleren, in stand te houden of hoe u dat
verder wilt betitelen, dan moet er op een andere manier ruimte voor worden
gevonden.
Heer KRIJGER (WD): Ik denk dan dat we na drie jaar weer zitten waar we nu
zitten, met een nota WELzijn zal ons een ZORG zijn, om daar allerlei zaken
te waarborgen, want veel zaken zijn niet eindig in drie jaar, die gaan
langer door.
Heer BOERKOEL (PvdA): Mevrouw de voorzitter, ik denk dat de heer Krijger
het nog niet helemaal begrijpt. Ik heb het zo begrepen: het is een start
subsidie en die startsubsidie kan maximaal drie jaar zijn, daarna is een
project -welk project dan ook- op eigen benen en als dat niet zo is, dan is
het over. Punt.