16 oktober 1995
- 26 -
regio-verband. Ik wil u wijzen op Hoog Soestdijk, dat is een van de meest
recente redelijk grote branden die we gehad hebben, waar ook evacuatie
heeft moeten plaatsvinden. Ik dacht dat dat naar wens verlopen was. Maar
als wij zouden doen wat u vraagt als Progressief Soest, zou dat betekenen
dat ik alle direct betrokkenen in het college zou moeten verplichten om 24
uur per dag, 7 dagen per week aanwezig te zijn, of bereikbaar te zijn.
Alleen dan kun je redelijkerwijs garanderen dat mensen op het moment dat ze
gealarmeerd worden, zich ook komen melden. Dat is alleen al uit morele
overwegingen, maar ook uit financiële overwegingen -want op zo'n moment
vraagt iedereen natuurlijk ook een vergoeding voor zijn beschikbaarheid
gedurende het hele jaar- af te raden. Nogmaals, ik ben ervan overtuigd dat
wij een goed hulpverleningsapparaat hebben, maar natuurlijk kan het altijd
beter en daar werken we ook met z'n allen aan. Daar zullen we ook aan
blijven werken en ik hoop daarbij op de steun van de raad te kunnen blijven
rekenen, want tenslotte bent u het die de nodige middelen beschikbaar stelt
waarmee wij ons werk moeten doen.
Dan kom ik bij de politie. Er is door de heer Meilof onder andere over
gesproken, hij heeft de indruk dat de politie onverschillig zijn werk zou
doen. Ik betreur het als die indruk al zou bestaan, ik denk juist dat de
inzet en de betrokkenheid van de politie groot is. Niet te ontkennen valt
dat rond de reorganisatie Het zijn ook mensen en waar zo'n ingreep in
het werk plaatsvindt, is het terecht denk ik dat de politie ook wel eens
moeilijke momenten heeft gehad. Maar uit eigen ervaring weet ik dat de
mensen die nu bij de politie aan het werk zijn, wel degelijk gemotiveerd
zijn en grote betrokkenheid vertonen. Ook hier geldt weer: wij allen in
Nederland -ik zeg het maar ruim- zijn de laatste jaren gewend geweest om in
alles wat fout ging een taak van de politie te zien om het weer in orde te
brengen. Dat kan ook wel, maar dan moet je wel zorgen dat er ook voldoende
politiemensen tegenover staan die het kunnen doen. Nou, het laatste is niet
het geval, we hebben een beperkte hoeveelheid politiemannen en -vrouwen.
Regering en parlement moeten daarover beslissen en tot nu toe is het
besluit zoals het er is en dat betekent dat wij met dat aantal het werk
moeten doen. Daarvoor worden er prioriteiten gesteld. U bent daar wellicht
minder bij betrokken -dat realiseer ik mij ook wel- dan vroeger het geval
was toen wij gemeentepolitie hadden. Er worden wel degelijk prioriteiten
gesteld en we moeten een zeker evenwicht vinden tussen de mensen en de
werkdruk. Maar spreken over onverschilligheid, dat werp ik ver van mij.
Dan kom ik bij de surveillanten. Wij zijn bijzonder gelukkig dat zij nu aan
de slag zijn in onze gemeente, zoals destijds door u was bepaald bij het
beschikbaar stellen van het krediet, moest de taakvervulling van deze
surveillanten nauwlettend worden gevolgd. Dat gebeurt ook, een werkgroepje
onder mijn voorzitterschap komt regelmatig bijeen om de werkzaamheden die
de surveillanten uitvoeren, vast te stellen. Vanuit het hele ambtelijk
apparaat en vanuit het college gaan er taken naar de surveillanten. Het is
ook makkelijk gezegd: dat doet de surveillant wel even. Wij coördineren
dat, er worden prioriteiten gesteld, er wordt ook teruggerapporteerd aan
ons. Na enige tijd, als we wat verder zijn -ik wil dat doen op het moment
dat wij u hebben toegezegd, medio 1996- zullen we een notitie aan u
voorleggen met betrekking tot het politiebeleid en daar kan dan meteen ook
de evaluatie over de poltiesurveillanten bij worden meegenomen.
De brandweer, daar is door de heer Meilof over gesproken. Ik denk dat het
college de punten die hij noemt graag onderschrijft en dat wij langs die
lijn zullen werken.
Dan kom ik bij de uitkomsten van het overleg opvang niet-Nederlandstalige
leerlingen, de Partij van de Arbeid heeft daarover gesproken. In de
eerstvolgende a.b.z. komt daar een adviesnota over. Wij zullen de commissie
voorstellen de taakopdracht enigszins te verruimen. We zijn tot die
conclusie gekomen, gelet op de werkzaamheden tot op heden in die commissie.
Het GPV spreekt over onderwijsontwikkelingen en schaalvergroting. Als
straks door uw raad het besluit genomen is tot het op afstand zetten van
het openbaar onderwijs, dan is het aan dat toekomstig bestuur van het
openbaar onderwijs om te besturen en te beslissen, ook ten aanzien van
schoolgrootte, op welke lokatie, enzovoorts.
De jumelage. Daar heb ik zelf in de begrotingskrant het een en ander over
gezegd. Ik heb ook duidelijk gezegd dat wij uiteraard zitten in de uitvoe
ring van het convenant zoals dat met de collega's in Kozle is afgesloten,