16 oktober 1995
- 40 -
willen vragen om het bedrijfsleven voor het vervoersmanagement te interes
seren. Ik heb daarstraks al gezien dat ze dat helemaal niet erg vond, want
ze zat te knikken toen ik het de heer Ten Hove vroeg.
Dan zou ik de wethouder toch nog een keer willen benadrukken dat ik
begrepen heb uit haar overigens fraaie begroting -de meerjarenraming ben ik
niet zo gelukkig mee, maar dat komt nog- dat de vastgestelde bedragen voor
de kerntakendiscussie, gezien ook de uitgebreide risicoparagraaf, ook echt
gezien moeten worden als richtinggevend. Misschien kan de wethouder daar
dan toch nog iets over laten horen.
Dan heeft de wethouder niet helemaal begrepen wat ik bedoelde met de
informatie die ons bereikte via de afdeling financiën. Nu, ik heb daar
ingespeeld op het feit dat u voortdurend die kip met die gouden eieren niet
wilde slachten. Daar had u gelijk in, maar wij hebben wel voortdurend
gezegd: houd u nou eens op met die eieren te lang te bewaren. Dat was bij
de kerntakendiscussie en uiteindelijk is er natuurlijk wel uitgekomen wat
we wilden, maar we hebben er toch wel heel lang om moeten zeuren.
Dan de heer Van Logtenstein. Ik had een hele rechtstreekse vraag, misschien
wel niet zo heel fatsoenlijk: wat nou de echte achtergrond was van het feit
dat in een raadscommissie milieu nota bene, waar helaas de heer Meilof
ontbrak, anders was het misschien niet gebeurd, u toch het enige agendapunt
dat van enig belang was -de rest was allemaal routine, mededelingen,
notulen, op het laatst het gewest en dat soort zaken- het enige onderwerp
dat wij belangrijk vonden meende een beetje te moeten afraffelen. Maar ik
heb me achteraf door u familie laten inlichten en daar was geloof ik sprake
van een verjaardag. Nou, ik zou zeggen: dat willen we dan ook best horen en
dan zijn we ook niet zo flauw.
Dan de antwoorden die u gaf. De vrijheid, als de gemeente die zou hebben,
om van uitkeringen werk te maken, daar doelde ik niet zozeer op de techniek
die ingewikkeld is, dan wel dat we juist die bureaucratie zouden moeten
kunnen weghalen. Ik weet dat u dan niet in de hand hebt, maar het was een
heel makkelijk antwoord. Ik heb laatst een bedrijf horen klagen over hoe
ingewikkeld het was de JWG-er die wel ter beschikking was uiteindelijk toch
ter plekke te krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat uw afdeling sociale zaken
ontzettend veel meer en beter zou kunnen werken, in samenwerking met de
afdeling van mevrouw Blommers natuurlijk, om meer mensen aan het werk te
krijgen en sneller aan het werk te krijgen. Dat was de bedoeling van mijn
opmerking
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Het moge u duidelijk zijn, dat zijn niet twee
afdelingen
VOORZITTERHet woord is aan mevrouw Swinkels.
Mevrouw SWINKELS (D66)Dan de befaamde verdwijnlade op de kamer van B&W.
Ja, het zou toch wel heel onbescheiden zijn als ik meteen had gesproken van
de verdwijnkast, dat staat helemaal zo erg. En die lade, nou ja, dat is dan
maar een klein beetje wat daarin verdwijnt. Maar, mijnheer Van Logtenstein,
weliswaar zegt u: het is niet uw fietsroutenetwerk, maar in mei 1990 heeft
dan toch het hele college dat fietsroutenetwerk ondergesneeuwd. En zie dat
dan maar als een collegiale verantwoordelijkheid.
Het initiatiefvoorstel van D66. Ik heb bij de indiening al begrepen dat er
onbegrip was over de strekking daarvan. Ik hoop dat Zandvoort het nu
duidelijk doorgekregen heeft wat de bedoeling is, want anders zitten we in
december toch werkelijk verlegen om een behoorlijk antwoord.
Dan de volkshuisvestingsnota. Ik ben nog niet helemaal overtuigd, ondanks
uw uitgebreide antwoord, of er eigenlijk wel inzit wat wij met z'n allen in
de raad nu bedoelen. Met name zou ik met betrekking tot de grondpolitiek
-dat zou nieuw zijn, dat dat in de volkshuisvestingsnota uitgebreid behan
deld werd- willen weten of dat meegenomen is. Ik zou ook willen weten of
met betrekking tot artikel 19 procedures, die toch vaak voor onverwachte
inbreidingen zorgen, daar de nodige aandacht aan besteed is in de volks
huisvestingsnota. Zo niet, dan dien ik toch alsnog een motie in.
Dan wethouder Ten Hove. Weliswaar, heb ik gezegd, doen wij veel aan
ruimtelijke ordening, maar we doen het voornamelijk op papier, dat was de
tweede zin die erachter stond. Zodra het op bouwstenen aankomt, dan zijn we
niet thuis en dan horen we het niet. Dat was de portee van mijn opmerking