18 oktober 1995 (begroting)
- 9 -
die niet besteed zijn in het kader van de cultuurstimuleringsregeling. U
weet dat daar op het ogenblik nog 67.000,= inzit als je praat over het
totale budget. Als wij in de commissie financiën volgende maand praten over
hoe het verder moet met het cultuurstimuleringsfonds, dan vallen in ieder
geval die gelden vrij, denk ik, ten opzichte van de huidige werkwijze. Dus
in dat opzicht is het een budgettair neutrale maatregel.
Heer BOERKOEL (PvdA)Voorzitter, ik doe het heel voorzichtig, maar ik wil
graag weten wat de financiële consequentie is. Budgettair neutraal zegt me
niets
Wethouder BLOMMERSDan probeer ik dat even uit te leggen. We hebben in
1994 afgesproken dat er een bedrag per jaar ter beschikking zou zijn van
20.000,= vanuit de regeling beeldende kunst en een bedrag van ik geloof
15.000,= vanuit de kermispot voor het cultuurstimuleringsfonds. Er zou
een fiks budget zijn in die vier jaar. Daar is op dit moment nog 67.000,=
van over. Dat zou betekenen dat als wij volgende maand zouden besluiten om
het cultuurstimuleringsfonds op te heffen, we de ene helft van het restant
terugboeken naar de ene gever en de andere helft weer terug naar de andere
donateur. Die hebben het geld erin gestopt, dus die hebben er ook recht op
als het niet vier jaar, maar twee jaar doorgaat, dat het weer terug komt.
Dat geld zou dan dus of terugvallen in de regeling beeldende kunst en op
het ogenblik zit er in die post nog een heel bedrag, er zit echt nog tonnen
in, daar betalen we ook de kunstwerken uit waar we nu mee bezig zijn. Wij
vinden als college dat ook een kunstuitleen een verspreiding van beeldende
kunst is en als zodanig een aanverwant iets is. Als je nou kijkt naar de
rente die dat fonds oplevert -dus niet het bedrag dat we er uit de exploi
tatie in hebben gedaan, maar de rente die het fonds oplevert- kun je
daaruit die kunstuitleen net die bijdrage geven waardoor ze een jaar verder
zouden kunnen komen en kunnen kijken of dit experiment werkt. Is het
voldoende beantwoord, mijnheer Boerkoel?
Heer BOERKOEL (PvdA)Voor 1996 is het voldoende beantwoord. Ik denk nog
even na of ik het ermee eens ben. Mijn probleem is, als je een nieuwe
regeling maakt en je doet het met zo'n kunstuitleen voor één jaar, dan wek
je de suggestie alsof het voor meerdere jaren op dezelfde manier zou
kunnen. Maar u hebt maar dekking voor één jaar. Dus ik ben een beetje
terughoudend in het positief adviseren, omdat het een eenmalige dekking is
voor één jaar en de consequenties voor meer jaren niet goed zijn te
overzien
Wethouder BLOMMERSHet is dan toch goed om de discussie op dit punt af te
ronden. De bibliotheek zegt: geef ons een kans van een jaar. De PBC zegt:
we doen het een jaar. Als we dat hebben geprobeerd, hebben we werkelijk
alles geprobeerd wat mogelijk is, dan zien we wat er precies gebeurt als we
die prijzen omhoog doen, dat mensen dus meer moeten betalen per maand om de
kunst thuis te hebben. Als dan de groei die er nu in zit doorzet, dan kan
het op een goed moment zijn dat de bijdrage van de gemeente ook kleiner kan
zijn. Maar als we dat niet hebben geprobeerd, dan weten we het nooit zeker.
Daarom zeg ik: als de bibliotheek het aandurft voor een jaar en de PBC
durft het aan, dan zou ik het ook heel prettig vinden als de raad het
aandurft
Dan wat betreft de moties van vanmiddag. Ik heb begrepen dat er een motie
is van de Partij van de Arbeid over uitbreiding van het IVC. U weet, dat
waren twee uren die voorheen uit iets anders werden betaald en die dekking
valt weg, maar het werk ligt er wel. Ik weet nog niet wat het collegestand
punt van het college daarover is, daar kan ik nog niets over zeggen.
Over de Soester Innovatie Regeling hebben wij wel uitdrukkelijk gesproken.
Wij vinden dat we deze motie moeten ontraden. Dat is amendement nummer 3.
Wij zullen u ook uitleggen waarom wij vinden dat wij u deze regeling moeten
ontraden. Het college heeft in eerste instantie positief gereageerd door
40.000,= ter beschikking te stellen. Dat handhaven wij. Maar we hebben de
grootst mogelijke moeite met het voorstel van GGS om tot een onafhankelijke
commissie te komen die dat geld gaat verdelen. Wij zouden dan ook als
voorwaarde voor die 40.000,= nadrukkelijk erbij willen stellen dat de
raad of een bepaalde raadscommissie dat zou moeten doen. Het is goed dat