21 december 1995
- 14 -
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, de grootste gemene deler die ik
gehoord heb, is toch dat wij de ervaringen die we opdoen met het toepassen
van alle verordeningen en notities in het kader van de nieuwe Algemene
bijstandswet, laten resulteren in bijstellingen, zo gewenst. Die voorstel
len kunt u van ons verwachten. Men verwacht feitelijk bij de voorjaarsnota
al voldoende evaluatiemateriaal te hebben. Ik denk dat dat wat optimistisch
is. Ik wil niet zeggen: dat is niet zo. Het lijkt me wat optimistisch. Als
wij praten over deze verordening, dan verwachten wij dat we in Soest 8 0 tot
100 mensen daarvoor in aanmerking kunnen laten komen. Dat betekent dat je
door een jaar heen die aantallen zult halen. Daarvan, mevrouw Tomassen, zal
ongeveer 80% probleemloos verlopen. Dat betekent, we praten dan over 20%
van die 100, dat zijn 20 personen, waar mogelijk consequenties zullen zijn
waarvoor we dan passende oplossingen moeten gaan zoeken. In de commissiebe
handeling heb ik gezegd, dat is iets wat ik ook overeind wil houden, dat
als wij iets extra's doen in de premiesfeer en we kunnen dat compenseren
indien er negatieve effecten zijn in de inkomenspositie, binnen onze
bevoegdheid -dat moet ik er onmiddellijk bij zeggen- dan hebben we die
bereidheid getoond om dat te compenseren. Dus, zou er op een gegeven
ogenblik iets op het gebied van huursubsidie achterstand ontstaan, dan is
het mogelijk om een woonbijstand te geven. De compensatie waar wij de
beschikkingsbevoegdheid hebben, de feitelijke bevoegdheid, die zullen we
gaan toepassen. Dat is ook toegezegd. De andere, die dus landelijk zijn
geregeld, inkomenspolitiek is nog steeds niet aan de gemeente, het kan zijn
dat dat in de inkomenssfeer in de inkomstenbelastingssfeer verrekend moet
worden. Dat kan een nadelig effect hebben indien men een premie zou hebben.
Daarvan hebben we afgesproken dat we dan contact opnemen met de hogere
echalons om daar aandacht voor te vragen en te kijken hoe we daar op
termijn mee om moeten gaan. Dat is feitelijk wat met elkaar is besproken,
ook in de behandeling in de commissie.
De vragen zijn duidelijk. Mevrouw Tomassen zegt: het Comité Vrouwen in de
bijstand erbij betrekken. We hebben dat gedaan, u hebt het gezien, in de
afgelopen weken. We zullen dat blijven doen, omdat dat ons eerste contact
is met delen van de doelgroep.
U vraagt of wij de beleidsnotitie van datgene wat nu niet aan de orde is,
de algemene beleidsnotitie, in de raad kunnen behandelen. Daar is geen
bezwaar tegen, maar ik zou toch even willen wachten om eerst wat ervaring
op te doen en uiteindelijk een definitieve, juiste notitie, die is afge
stemd op de praktijk aan u te kunnen presenteren. Die kunnen we natuurlijk
inderdaad voorleggen, zodanig dat het naar uw mening meer rechtskracht
heeft, of in ieder geval dat mensen daarop kunnen bouwen, dat dat het
uitgangspunt is
Er zijn inderdaad situaties waarin men het premiebeleid in de inkomenssfeer
een nadelig effect kan ervaren. Ik heb daar net al voldoende op gewezen. De
reactie daarop heb ik ook al gemeld en de individualisering die u voorstaat
is vanaf het begin de intentie geweest. De basis van de hele nieuwe
Algemene bijstandswet is feitelijk een meer en meer individuele benadering,
gericht op het aanvaarden van werk, op de uitstroom. Ik denk dat er wat dat
betreft voldoende duidelijkheid is.
Nogmaals, de voorjaarsnota, ik wil het graag bezien. De vraag is of wij op
dat moment al voldoende informatie hebben om in wezen die evaluatie met een
zinnige eindconclusie te kunnen doen.
Mevrouw Stekelenburg vraagt naar de mening van de wethouder. Nou, we hebben
hier maandag over gesproken, er zijn antwoorden gegeven door mensen van de
sociale dienst. U mag van mij aannemen dat die antwoorden door mij worden
gedekt. Dat is in algemene zin zo, dus dan kunt u onmiddellijk vaststellen
wat mijn mening is.
De vraag ten aanzien van de nadelige effecten is behandeld.
De vraag van de banenpoolers. U hebt gevraagd: komen banenpoolers en
BSB'ers ook in aanmerking voor dit premiebeleid? We hebben daar niet voor
gekozen. Dat is een weg die toch een wat ander traject is, omdat de premie,
de uitstroom en premiebeloning gekoppeld is aan het volgen van een oplei
ding. Daar is ook een premie voor de opleiding, over het algemeen. Op basis
van de gevolgde opleiding van mensen boven de 27 jaar -en u weet, de JWG is
een rijksoverheidsaspect, dat loopt tot 27 jaar- hebben we ervoor gekozen
om in de gemeente dat vervolgtraject voor mensen vanaf 27 jaar een bepaalde
structuur te geven door middel van die premieregeling. Nogmaals, banenpool-