18 juli 1996' - 3 - de heer Ten Hove het woord en vervolgens kunnen de andere fracties daarop reageren in twee instanties Heer ROEST (D66)Dank u wel, voorzitter. D66 heeft het besluit om inlich tingen volgens artikel 31 te vragen niet lichtvaardig genomen. Het is naar onze mening in verhouding tot de zwaarwegende belangen die hier in het geding zijn. Wat zijn die zwaarwegende belangen? Allereerst het in het geding zijn van de beginselen van behoorlijk bestuur. De jurisprudentie op het gebied van ruimtelijke ordening is doortrokken van deze principes. Ten tweede de noodzaak van tijdig en open informatieverschaffing, die het de raad mogelijk maakt om zijn controlerende functie uit te oefenen. De heer Witte heeft het net hierover gehad. Actie van partijen naar aanleiding van niet-openbare B&W-besluiten moet eigenlijk niet mogelijk zijn. Voorzitter, betreffende die beginselen van behoorlijk bestuur gaat het onder andere om het zorgvuldigheidsbeginselBurgers mogen verwachten van de overheid dat zij een zorgvuldig onderzoek doet van de feiten. Er zijn in Soest, als ik het globaal wil zeggen, drie plekken wat het bouwen betreft waar extra zorgvuldigheid op zijn plaats is: de Amersfoortsestraat in Soesterberg, het buitengebied en vooral de DorresteinwegAls hier iets gebouwd wordt, op dat laatste punt, dan moeten volgens mij op het gemeen tehuis alle toeters en bellen gaan rinkelen voordat er een besluit wordt genomen Het volgende principe is het rechtsgelijkheidsbeginselGelijke monniken, gelijk kappen. Dit heeft als effect dat na een besluit zoals u dat voor stelt, er een domino-effect zal optreden. Daar had de heer Witte het eigenlijk net ook over. Het derde principe is het rechtszekerheidsbeginsel. De burger moet weten waar hij aan toe is in zijn verhouding tot het bestuur. Alleen duidelijke normen vertellen belanghebbenden waaraan ze toe zijn en bieden ons een mogelijkheid om te handhaven. Een bestemmingsplan is als het ware een contract met burgers -zij hebben inspraak daarover- en bestuur, waarin zij afspreken: wat willen wij met dit gebied en welke regels hanteren we? Wat zijn rechten en plichten voor burger en bestuur? Precies een jaar geleden is in deze raad de nota «Naar de Wieksloot» met ruime meerderheid vastgesteld. Aanleiding was de enorme druk op dit gebied om bouwplannen te realiseren. Kern van de nota was wat betreft de Dorrest einweg: een consistent, duidelijk beleid, gericht op het niet-meewerken aan bouwplannen die strijdig zijn met het bestemmingsplan Soesterveen. Voorzit ter, in het geding is de geloofwaardigheid van het college. Weet de burger waar hij aan toe is na dit besluit van B&W? Biedt dit besluit nu ook aan anderen de mogelijkheid om bouwplannen te realiseren of om bestaande kavels te splitsen, zodat de Dorresteinweg een klein goudkustje kan worden? D66 vraagt om duidelijkheid voor de burger. Daartoe is terugdraaien van de besluitvorming noodzakelijk. Voor onze vier vragen verwijzen we naar de laatste alinea van ons verzoek om inlichtingen en daarbij zijn we vooral ook geïnteresseerd in de chronologie van de gebeurtenissen. Wethouder TEN HOVEVoorzitter, ik ben blij dat ik in deze vergadering opening kan geven van een aantal vragen die er kennelijk leven. Ik stel mij voor om dat in twee delen te splitsen. In de eerste plaats zou ik willen ingaan op de. volgorde van het proces zelf, in welke volgorde zijn de dingen gebeurd? In tweede instantie heb ik er na de opmerkingen van de heer Witte en de heer Roest behoefte aan om er toch ook inhoudelijk op in te gaan. Allereerst dus de gang van zaken ten aanzien van het perceel Dorresteinweg 131. In januari jl. heeft de eigenaar van het perceel, de heer Smeeing, de portefeuillehouder gevraagd naar de bebouwingsmogelijkheden op het betref fende perceelDe heer Smeeing gaf aan voor dit perceel de reeds afgegeven bouwvergunning voor het bouwen van een kantoorruimte te willen laten vallen voor het bouwen van een woning. Op navraag in het ambtelijk apparaat -dit is overigens dezelfde informatie die ik ook in de commissie heb gegeven- leverde de informatie op dat het mogelijk zou zijn om daar een woning te bouwen. Ik heb dat als portefeuillehouder aan de heer Smeeing doorgegeven. In maart daaropvolgend heeft de heer Smeeing een schetsplan ingediend betreffende de wijziging van de bestaande loods op het terrein en de bouw van de door hem gewenste woning. Toen bleek bij de toetsing van het bestemmingsplan dat het desbetreffende perceel deel uitmaakt van een

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1996 | | pagina 174