18 juli 1996 - 6 - niet zitten wachten tot de grote welstandscommissie zijn licht erover heeft laten schijnen en we gaan ook niet zitten wachten tot september om dan tegen de heer Smeeing te zeggen: u kunt het vergeten. U moet het naar onze overtuiging nu gewoon toezeggen aan de gemeenteraad dat u de toezegging aan Smeeing ongedaan maakt. En waar u niet op in bent gegaan: welke maatregelen hebt u inmiddels genomen om herhaling te voorkomen? U vindt helemaal niet dat herhaling voorkomen hoeft te worden, het gaat hartstikke goed zo, prima, leuk. Ik vind dat niet echt sterk overkomen, ik vind het zelfs uitermate zwak overkomen. Er worden allerlei gelegenheidsargumenten naar voren gebracht die we hier nog nooit met elkaar zo besproken hebben. Hoofdlijn in dit gebied is niet om de bedrijfsbestemmingen om te zetten in woningen, daar heb ik nog nooit van gehoord. Heer ROEST (D66)Voorzitter, ik verbaas me een beetje dat ik niet eerst een reactie van de andere partijen hoor, maar ik neem graag het voortouw. Ik ben niet erg onder de indruk van de argumentatie van het college. Ik zal zeggen waarom en ik loop daarbij de vier vragen langs De loop van de gebeurtenissen zo nauwkeurig mogelijk weergeven, dat is redelijk gebeurd, voor zover ik kan beoordelen. Ik constateer naar aanlei ding van het antwoord dat er in januari -dat is nog niet eens een half jaar na het besluit van de Wieksloot- er onderhandelingen zijn begonnen en dat toen niemand heeft nagedacht over de strijdigheid van de plannen met dit bestemmingsplan en de bijstelling daarvan via de nota Wieksloot. Dat is het eerste wat ik vaststel. Dat sluit aan op de tweede vraag, de zorgvuldigheid. De wethouder heeft me niet kunnen overtuigen van het feit dat speciaal voor de gebieden waar ik het over heb gehad, dat daar speciale procedures misschien worden onderno men om daar moeilijke beslissingen te voorkomen, beslissingen die leiden tot precedentwerking. Dan zijn argument over de bedrijfsbestemmingenIk vraag mij af of dat een beleidslijn van B&W is of dat het een beleidslijn van de raad is en waar deze twee stukken strijdig met elkaar zijn. Ik stel ook vast dat er verschillende bedrijfsbestemmingen zijn. Aan de overkant van de weg hebben wij het over een industriële bestemming en op dit perceel rust een semi- agrarische bestemming, volkomen passend in het gebied. Volgens mij is er geen enkele partij die de semi-agrarische bestemming, de AF-bestemming van dit perceel af wil hebben. Dat kan zeker niet als ruilgeld gebruikt worden. Dat argument overtuigt mij dus allerminst en ik zou graag duidelijkheid willen hebben over de strijdigheid van die beleidslijnen. Dan het verhaal over 1992. Ik begrijp er maar uit dat u wilt zeggen dat in de vorige periode, waarin D66 ook in het college zat, iets gedaan is. U zei 133, maar ik neem dat uw verhaal toch betrekking had op 383, ik kan dat niet helemaal volgen. Heer BOERKOEL (PvdA)Welk nummer? Heer ROEST (D66)De wethouder zei 133, maar het was 183 neem ik aan. Wethouder TEN HOVEHet was 133, ja. Heer ROEST (D66)Was dat een hele andere? Nou, dat is dan langs me heen gegaan. Maar. ik stel vast Wethouder TEN HOVEJa, zoals u meer dingen kennelijk niet wilt horen. Heer ROEST (D66)Ik probeer echt in te gaan op uw argumenten. Ik zeg, wethouder, dat ik dit niet heb kunnen volgen, 133, omdat het volgens mij een heel nieuw iets is, waar ik me in ieder geval niet op heb kunnen voorbereiden Wethouder TEN HOVEWaar het om gaat: u praat over zorgvuldigheid, terwijl in 1992 uw eigen fractie een uitbreiding heeft toegestaan die u nu wilt bestrijden. Daar moet u op ingaan. Heer ROEST (D66)Die bestrijd ik niet. Ik zeg: ik heb geen weet op dit

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1996 | | pagina 177