18 juli 1996. - 36 - perceel Dorresteinweg 86 en 88. Onderdeel van de te verlenen vergunning is de verplichting tot het amoveren van de bedrijfsbestemming die gelegd is op het perceel Dorresteinweg 86 in omvang substantieel/tweederde van circa 1800 naar 6 00 m2 te verminderen. De te realiseren dubbele woning te bouwen op de erfgrens van de percelen 86 en 88a. De sloperij en gerealiseerde, aanwezige aanbouwsels zullen worden verwijderd, de grond krijgt de bestemming erf, het resterende bedrijfspand (ca. 600 m2) zal worden gerenoveerd Bij het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan kan de bedrijfsbe stemming worden omgezet in erf en/of tuin waarna de bedrijfsbestem ming op grond van overgangsrecht alleen door de heer c.q. de firma Kers kan worden gehandhaafd. W.A.A. Stekelenburg-Ruitenburg en C. Boerkoel. VOORZITTERDie vraag stelt u op dit moment aan de gemeentesecretaris? U wilt daar een juridisch advies over. Heer DE KAM: Het is een lastige vraag in die zin, ik ben zojuist al even naar mevrouw Stekelenburg toe gelopen om even precies de bedoeling van haar amendement wat betreft een onderdeel verduidelijkt te krijgen. Te meer omdat er inderdaad een situatie kan ontstaan dat dit amendement, dat volgens het reglement van orde eerst in stemming moet worden gebracht, mogelijkerwijs een meerderheid zal krijgen en dan vervolgens toch haaks zou staan op de -intentie die aan het WD-voorstel ten grondslag zou liggen. In die situatie zou je, hoewel dat aanvankelijk niet aan de orde was, toch kunnen spreken van de vraag of het nog wel een amendement is en of niet gesproken zou moeten worden van een destructief amendement, haaks staande op de bedoeling. Dat is dan ontstaan in de loop van de tijd. Het reglement van orde zegt in ieder geval dat, indien over de toepassing van dat artikel verschil van mening bestaat, de raad beslist. Dus dan zou in ieder geval op dat moment dat probleem kunnen worden opgelost door te zeggen: als het amendement aanvaard is, dan is het toch tegen de strekking van het WD- voorstel in om dat als een inherent onderdeel van een voorstel te beschou wen. Dan zou de raad als het ware het voorstel moeten worden voorgelegd zonder het amendement. Dat even wat betreft dit procedurepunt Dan de vraag van de heer Krijger. Het is op zichzelf zo dat het recht om een bezwaar in te dienen bij een bestemmingsplan en om te pleiten voor een bepaalde bestemming, niet door een privaatrechtelijke overeenkomst ongedaan kan worden gemaakt. Zelfs al regel je dat in een bestemmingsplan, dat recht is een recht dat te allen tijde blijft bestaan, dat is publiekrechtelijk recht. Het is wel zo dat in het kader van een overeenkomst van onderhan delingen die plaatsvinden -dat heeft ook plaatsgevonden met betrekking tot de heer Kers, waarbij het dan niet alleen over de bestemming gaat, maar waarbij dus ook waarden en geld in het geding zijn- meegewogen wordt het feit dat het gaat om iets dat verstrekt wordt en iets dat als tegenpresta tie daartegenover staat. Die tegenprestatie kan op zichzelf ook betrekking hebben op de bestemming. Daarmee wil ik aangeven dat, gesteld dat zo'n overeenkomst tot stand zou komen en in een bepaalde situatie tegen datgene wat aan de overeenkomst ten grondslag heeft gelegen een bezwaar zou worden ingediend -er toch zal gepleit voor voortzetting van de bedrijfsbestemming, hoewel eigenlijk de overeenkomst was om die eraf te halen- dat op dat moment in de afweging, ook als het voor de rechter zou komen, een rol zou spelen. De rechter zal ongetwijfeld zeggen: het recht blijft bestaan, maar mee zal wegen, ook in de vraag of de gemeenteraad het redelijk heeft beoordeeld, dat betrokkene zelf heel bewust een dergelijke overeenkomst is aangegaan. U krijgt dus niet volstrekt de duidelijkheid in dit antwoord, maar ik hoop hiermee toch een indicatie te hebben gegeven. VOORZITTERIs het duidelijk? Anders kunnen we nu nog even verder op deze vraag ingaan. Dan begin ik aan de tweede instantie. Heer KRIJGER (WD)Ik ben blij met het antwoord, omdat het kan betekenen dat je toch op een gegeven moment Heer BOERKOEL (PvdA)Mevrouw de voorzitter, ik kan niet helemaal doorgron-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1996 | | pagina 207