14 oktober 1996
- 14 -
Wethouder BLOMMERSVoorzitter, ik zal daar even kort op ingaan. Ik denk
dat het allebei kan, mijnheer BoerkoelIk denk dat onze manier zorgvuldi
ger isOp 1 april loopt de huur afWe zeggen niet dat we tot 1 april met
voorstel wachten. We zeggen alleen: mogen we even kijken? En als we dan met
een concreet voorstel bij u komen in november of december, dan gaan we het
geld beschikbaar stellen bij de voorjaarsnota, want dan is de begroting al
geweest. Dus wij vragen we u alleen uitstel om het beschikbaar te stellen,
maar u kunt dan ook in november of december zeggen van: het spijt ons, maar
dat was helemaal niet de bedoeling van de raad en we doen het niet. Dan
zijn er vier maanden en dan denk ik dat de raad ook de verantwoordelijkheid
neemt als het Dorpshuis daardoor in de problemen komt -wat ik niet denk,
want ik denk dat het wel allemaal door zal gaan, maar je weet het maar
nooit- dat dan ook de raad zijn verantwoordelijkheid daarvoor moet nemen.
Het Museum Oud Soest, daar is ook over gevraagd en positief op gereageerd,
er komen zelfs, geloof ik, moties over. We hebben een gesprek gehad, u moet
zich voorstellen dat het ook voor het Museum Oud Soest een hele stap is die
ze moeten zetten om die verantwoordelijkheid op zich te gaan nemen. Ze zijn
druk bezig met de uitwerking, dus als u mij vandaag en woensdag uw visie
daarop meegeeft, dan zou ik dat graag willen betrekken bij het overleg dat
we ermee hebben en eigenlijk dezelfde procedure volgen als bij de biblio
theek. Dan hebben we concrete cijfers over concrete vierkante meters en
concrete taken.
Dan zegt de Partij van de Arbeid: waarom heb ik nog geen voorstel van
C-drie en de bibliotheek, die wil natuurlijk verschrikkelijk graag nu wel
iets concreets zien. Ik kan me dat voorstellen. Het is toch een heel
ingewikkeld iets. Ze zijn heel ver al en ik denk dat we dat voorstel op
zeer korte termijn kunnen verwachten. Er worden ook allerlei andere
aspecten op dit moment uitgezocht, onder andere wat je moet overdragen. De
grond eromheen is, zoals u weet, van ons. Hoe ga je die buurt daar aanpas
sen? We willen u graag een integraal voorstel aanbieden. Ik denk dat het
niet veel langer op zich kan laten wachten dan zes weken. En natuurlijk
binnen de financiële randvoorwaarden.
De werkgelegenheid. Daar hebt u een aantal vragen over gesteld. U zegt: we
moeten in het belang van het succesvolle werkgelegenheidsbeleid anderstali
gen blijven ondersteunen. Daar zijn we het helemaal mee eens, dat ziet u
ook aan de programma's die wij in onze eigen beleidsplan dat u hebt
vastgesteld, hebben neergelegd, als u kijkt naar Voorwerk en naar BINT.
Dan vraagt het CDA: kunnen we de gelden uit de banenpool die overblijven,
inzetten voor de banenpool? Ik denk dat het niet verstandig is om nieuwe
verplichtingen aan te gaan. Op dit moment zitten we maximaal op het aantal
banenpoolers dat we mogen hebben. We hebben wel meer banenpoolplaatsen,
maar dat komt omdat je een plaats moet zoeken die past bij de persoon en je
niet gewoon willekeurig mensen in een banenpoolplaats kunt zetten. Gezien
het feit dat de exploitatie van de banenpool op het ogenblik landelijk weer
aan wijzigingen onderhevig is en we nog steeds niet weten hoe het gaat met
de tegemoetkoming in de loonkosten, zullen we, voordat we dit geld welis
waar voor werkgelegenheid in zullen zetten en misschien zelfs wel primair
voor eventuele tekorten op de banenpool, er geen extra banenpoolplaatsen op
dit moment voor inzetten. We houden het wel in gedachten, want als het kan,
vinden wij het ook een goede ontwikkeling, dus dan zullen we zeker met
voorstellen komen.
Wat betreft de aparte ondersteuningsregeling voor kinderopvang, waar het
GPV iets over geschreven heeft, willen we toch wijzen op de regeling die
het mogelijk maakt dat mensen, zeker eenoudergezinnen, hun kind via een
bepaalde regeling kunnen plaatsen, waarbij het gratis blijft tot het
inkomen 2.000,-- netto per maand wordt en vervolgens geldt een eigenbij
drageregeling die dan toch altijd ook nog glijdend verloopt. Dit staat ook
uitgebreid in het activiteitenverslag van het werkgelegenheidsbeleid, met
name bij het stuk zelfstandige bestaansvoorziening uitstroom.
De Partij van de Arbeid vraagt: hoe nuttig is dat nou allemaal, wat we
doen? We hebben al in de commissie gezegd dat het verschrikkelijk moeilijk
is om dat te meten. Ten eerste omdat je natuurlijk nooit weet wat er
gebeurt als je niets doet. Ten tweede omdat je het niet over je hart kunt
verkrijgen om sommige mensen niks te laten doen om te kijken wat er dan
gebeurt als je met sommige mensen niks doet en met anderen wel wat. Wat we
wel proberen is kijken of we bij een aantal dingen na kunnen gaan hoe het