16 oktober 1996 -2- onverkort alle mogelijke aandacht moet krijgen. Maar niet alleen van het college, ook van u en ook van het ambtelijk apparaat. Het is absoluut noodzakelijk dat we ons met z'n allen gaan beraden over de kwaliteit en het peil van de Soester samenleving. En dan praten we niet alleen over de mogelijkheden om onderhoud te plegen, dat betekent het behoud van instel lingen, het betekent het behoud van voorzieningen en daar zit een prijs kaartje aan. Ik denk dat we met z'n allen moeten kijken hoe we dat prijs kaartje passend bij onze portemonnaie kunnen krijgen. Het is duidelijk dat het college, gezien deze situatie, van mening is dat grote terughoudendheid geboden is bij het indienen en aannemen van moties met nadelige financiële consequenties, zeker als het gaat over structurele nadelige financiële consequenties. We waren dan ook verbaasd over het grote aantal moties dat wij toch kregen. En we hebben helaas moeten besluiten dat -hoe sympathiek wij sommige moties ook vonden- wij er in dit stadium geen enkele zullen overnemen. Door het aannemen van moties op dit moment zal de op te lossen problematiek voor juni 1997 alleen maar groter en zwaarder worden en dat dan wel ook op zeer korte termijn. Dit is algemeen. Er zijn mij ook nog een aantal vragen in eerste termijn gesteld. Ik wou die maar doorlopen en dan weer een beetje aanhouden de richting van de indeling van de begroting. Er is door de Partij van de Arbeid gevraagd: leg nou toch nog even uit over die startnotitie industrieterrein, hoe ziet u dat? We hebben naar aanlei ding van de situatie bij de Grachten gemerkt dat als je in samenwerking met ondernemers, met de gemeente zelf, maar ook met de Kamer van Koophandel en de Soester Zakenkring gaat overleggen hoe je zaken optimaal kunt inrichten, er een heleboel van de grond kan komen. Dat is de reden geweest dat wij een startnotitie hebben laten maken hier in huis. Die loopt dan ook keurig in de tijd mee met het bestemmingsplan dat daar op het ogenblik in procedure is. De bedoeling is dat we deze startnotitie nadrukkelijk gaan bespreken met alle betrokkenen om te kijken welke wensen er leven, welke mogelijkhe den er zijn. Daarbij moeten we ons natuurlijk goed realiseren dat het industrieterrein niet van ons is, ja, de weg is van ons, maar de rest is van bedrijven, van ondernemers daar. Het zal dus van hun medewerking afhangen of we daar iets voor elkaar kunnen krijgen, zoals dat ook op dit moment is op de Grachten. Dat betekent een goede beveiliging, wellicht een herinrichting van de verkeersstromen, kijken hoe het groen op een plezieri ge manier kan worden heringericht. U begrijpt dat, gezien de financiële situatie van deze kant, het ons in eerste instantie gaat om medewerking en dat het niet betekent in eerste instantie financiën. Dan is er door het CDA gevraagd naar de standplaatsenvermindering. Wilt u dat gaan overleggen, was de vraag. Ik heb van geen enkele andere partij daar iets over gehoord en het is toch altijd een afweging tussen het belang van de consument en het belang van de winkelstand in een bepaald winkelcen trum. Dus ik denk dat het goed is dat we dit punt nog eens een keer agenderen voor de commissie financiën, zodat we daar kunnen peilen hoe de raad daarover denkt Dan is er gevraagd, ook door het CDA, hoe zit het nou, de commissie minderheden functioneert op het ogenblik moeilijk en er moet toch van alles gebeuren, hoe gaat u dat nou aanpakken? Zoals ik heb verteld in eerste termijn, hebben wij de commissie onderwijsvoorrangsbeleid, waar alle deskundige instellingen in zitten, zowel op het gebied van onderwijs, als op het gebied van minderheden, als op het gebied van welzijn, als op het gebied van kinderopvang. Wij zien deze groep denk ik als de meest ideale klankbordgroep als het gaat over de professionals in het veld. Daarnaast vinden wij het noodzakelijk, gezien de problematiek die ook in andere plaatsen is gesignaleerd, dat wij ad hoe daar andere groeperingen bij kunnen betrekken. Maar wij denken niet dat het juist is om daar een nieuwe commissie voor in te stellen, omdat dat betekent dat je ten eerste een ernstig beroep doet op de capaciteit van de mensen die er in eerste instan tie niet zo direct bij betrokken zijn. Dat is toch voor beroepskrachten, die over het algemeen moeten woekeren met de uren, al een probleem. Maar het is ook voor bestuurders van bijvoorbeeld zelforganisaties langzamerhand bijna onmenselijk om al dit soort vergaderingen bij te wonen. Wij denken dat we met een gericht uitnodigingenbeleid veel doelmatiger kunnen overleg gen. Maar wel zeer open in die zin dat als iemand met een suggestie komt: denk eens aan die of denk eens aan die, dat we dat natuurlijk graag

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1996 | | pagina 291