16 oktober 1996
-15-
Aan de andere kant is het natuurlijk zo dat de ontwikkelingen op dit gebied
niet stilstaan en er op het ogenblik, bijvoorbeeld door de VNG, uiterst
veel druk op de Vewin, de vereniging van waterexploitanten, wordt uitgeoe
fend om bijvoorbeeld eens af te komen van het vastrecht dat in die prijs
zit. Want dat is ook een buitengewoon onvriendelijke manier om ervoor te
zorgen dat mensen minder water gaan gebruiken. Dus wat het college wil
voorstellen is dat wij die ontwikkeling zeer nauwlettend volgen, ze zijn op
het ogenblik werkelijk in een stroomversnelling aan het komen, ook door het
ministerie. Laten we zeggen dat we bij de volgende begroting -dan zal er
toch wel meer over bekend zijn- de voors en tegens van het Waterspoor plus
de hele tarievendruk die daardoor ontstaat op de huishoudens, met u
bespreken
Voorzitter ik denk dat ik hiermee iedereen heb beantwoord.
Heer BOERKOEL (PvdA)Mijnheer de voorzitter, ik denk dat de wethouder maar
een deel van de vraag met betrekking tot de rioleringsheffing heeft
beantwoord. Mijn dank voor het feit dat het college nog steeds blijft
kijken hoe de ontwikkeling is, maar dat neemt niet weg, als zij het niet
zouden doen, zouden wij het zeker doen. Dus dan kunnen we het gezamenlijk
doen. Ik vind eigenlijk het tijdstip van de begroting volgend jaar een
beetje laat. Dat is één opmerking.
Een tweede opmerking die ik zou willen maken, dat is dat niet ingegaan is
op de opbouw van de rioleringsheffing. Als u een rioleringsheffing doet
voor burgers in relatie tot het watergebruik, zult u een andere opbouw van
de rioleringsheffing moeten doen met betrekking tot het rioleringsstelsel
in Soest. Dat is wat ik eerder gezegd heb. We hebben een heel mooi systeem,
we maken wegen en die betalen we uit óf het gemeentefonds óf uit de
algemene belastingmaatregelOp het moment dat we dan constateren dat er
een riolering onder die weg moet, dan zeggen we: hé, die hoort plotseling
bij een andere heffing. En op het moment dat we die weg gaan vegen,
diezelfde weg, dan zeggen we: hé, dat kunnen we niet bij die heffing doen
voor het riool, dat moeten we dan weer bij een andere heffing doen, bij het
afval. Zo zijn er dus -en daarom is het terecht dat D66 ook die vraag
gesteld heeft- in de opbouw van de tarifering en de belastingen hele rare
dingen te zien. Wat wij dus willen als Partij van de Arbeid, is dat er
nadrukkelijk naar de opbouw van die tarieven gekeken wordt, op basis van
het feit dat mensen dan werkelijk gaan betalen voor wat ze gebruiken, ook
werkelijk die dingen beïnvloedbaar zijn. U bent daar niet voor als college,
dat heb ik nadrukkelijk begrepen uit uw beantwoording. We zullen dat niet
nu met een motie doen, want daarvoor is de raad misschien nog niet zover,
maar we zullen toch kijken of dat bij de voorjaarsnota kan, dus eerder dan
u zegt bij de begroting.
Wethouder VAN LOGTENSTEINVoorzitter, ik heb een aantal vragen uit de
tweede termijn te beantwoorden. Ik begin bij de WD, die hebben vragen
gesteld ten aanzien van woningbouw, kwaliteit en kwantiteit. Feitelijk is
een deel van de beantwoording maandagavond gegeven, voor wat betreft de
claim op Vathorst en hoe we dat in de onderhandelingen denken te gaan
benadrukken. Dan blijft dus over de woonruimteverdeling, dat is ook een
kwantiteits- en kwaliteitszaak. Zouden we genoeg hebben, dan hadden we
weinig problemen met de verdeling. Maar we hebben niet voldoende, dus er
zijn heel duidelijk eisen en wensen van mensen, waar rekening mee gehouden
zou kunnen c.q. moeten worden. We hebben de volkshuisvestingsnota besproken
begin van dit jaar, in april. Daar is voldoende duidelijk geworden wat de
aantallen zijn die we gaan bouwen en in welke categorieën, dus dat behoeft
geen toelichting. Wat wel toelichting behoeft is de methodiek van verde
ling. Is die voldoende bekend, is die bij mensen voldoende bekend, weet men
hoe men daarmee om moet gaan? Wij dachten altijd van wel, we vinden
trouwens nog steeds van wel, alhoewel iedereen natuurlijk wel een incident
kent dat vragen oproept. Maar bij nader onderzoek -en ik heb er nogal wat
onderzocht het afgelopen jaar- blijkt mij toch steeds dat we een rechtvaar
dig en traceerbaar systeem hebben. Dat is duidelijk. We hebben met u
afgesproken, mijnheer Krijger, begin van dit jaar, dat we daar nog eens
extra aandacht aan zouden geven in de voorlichtingsfase. Dat hebben we
afgesproken, dat doen we dus ook en als u vanmiddag in Op 't Hoogt kijkt,
zult u daar de eerste aanzet zien van het bekend maken, het uitleg geven