16 oktober 1996
-70-
Mevrouw KOSTER (GL/PS)Ja, voorzitter, ook ik ga op dit onderwerp in op de
notitie minimabeleid. Het dreigt nu weer een beetje te lopen zoals in de
commissievergadering en dat vind ik toch ontzettend jammer, want u hebt
zelf toegegeven dat die notitie een goede basis is om een echt beleid te
vormen. Nou weten we nog niet waar we aan toe zijn. Dus ik wil er toch
sterk op aandringen om dit een raadsstuk te laten zijn, zoals ik ook in de
commissievergadering heb gezegd. Je kunt er in feite alle kanten mee op. We
kunnen er afspraken over maken, maar wat we er verder mee aan moeten, weten
we eigenlijk niet. Dus ik vind het ontzettend vervelend dat het nu weer op
deze manier dreigt te gaan lopen.
Ik heb in de commissievergadering ook een aantal vragen aan de orde gesteld
en daar zijn er verscheidene van beantwoord. Ik heb sowieso toch wel twee
moties die ik in wil dienen. Nadat ik die moties ingediend heb, heb ik nog
een aantal vragen, dus ik weet niet in welke volgorde ik dat moet doen.
Moet ik eerst de moties indienen of eerst de rest van mijn verhaal doen?
VOORZITTEREr zijn toch al moties ingediend, dacht ik. Motie nummer 11 en
nummer 12
Mevrouw KOSTER (GL/PS)Ja, maar die zouden we nog behandelen.
VOORZITTERMaar die beschouw ik als ingediend en bij deze hoofdfunctie
kunt u ze in stemming brengen. U bent nu bezig met een toelichting daarop.
Mevrouw KOSTER (GL/PS)Oké.
Heer BOERKOEL (PvdA)Maar, mijnheer de voorzitter, mag ik misschien even
een vraag tussendoor stellen aan mevrouw Koster? Net is er een discussie
geweest met de wethouder, er zijn vragen gesteld, hij heeft uitleg gegeven.
De WD zegt daarvan, net zoals wijde status van de rapportage zoals die
er ligt, samen met de ambtelijke notitie die een gevolg daarvan is, is niet
helder. Wat kunnen we nou wel en wat kunnen we nou niet? Stel, we krijgen
een meerderheid voor uw moties, dan moeten we misschien op een ander
moment, bij de voorjaarsnota, constateren dat de moties zoals we ze nu
aangenomen hebben, misschien wel niet een wettelijke status kunnen krijgen,
dat ze niet uitgevoerd kunnen worden. Daarmee hebben we misschien iets
aangenomen waarvan we later zeggen: als we dat op dat moment hadden
geweten, dan hadden we dus toch beter een andere richting kunnen kiezen.
Het voorstel dat het college nu doet aan deze raad islaten we aan de hand
van die ambtelijke notitie en die toevoeging erop -en dan niet om half elf
of om elf uur, maar gewoon om half acht er gelijk mee beginnen- een
inhoudelijke discussie hebben op basis waarvan dan vervolgens er een
raadsvoorstel komt, waarin het beleid voor de toekomst vastligt. Als het
college de uitspraak doet dat dat stuk financiën dat er nu ligt, samen met
eventueel de mogelijkheden die in uw motie zitten als die vallen binnen de
openeindregeling zoals het college die normaal gesproken heeft, dan is er
niets aan de hand. Dan kunnen we over een maand of over twee maanden in
deze raad het beleid afspreken dat we willen ten aanzien van «mag het iets
meer zijn».
VOORZITTER: Gehoord deze discussie, hebben wij een ordevoorstel.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: De positie die wij hadden ingenomen was deze: we
hebben een notitie en die hebben we in de commissie besproken. Toen is
vastgesteld: dit is uitgangspunt van beleid. Daar was u het mee eens en ook
de notitie is in meerderheid aangenomen. Ik heb toen aangeboden: ik wil in
de commissie -maar dan bedoel ik voor het jaar daarop, voor de uitvoering
het jaar erop- het opnieuw in discussie brengen. Maar u stelt feitelijk
voor: laten we hetgeen we besproken hebben en waar overeenstemming over is
in algemene zin, waar je best een aantal aanvullinkjes bij kunt bedenken,
die zijn ook al besproken, tot een raadsvoorstel leiden. Dan stellen we dat
in de komende maand of over twee maanden vast. Dan hebben we een gedefi
nieerd raadsvoorstel, met als onderlegger hetgeen hier is. Dan zijn we
klaar
VOORZITTER: Mag ik dan voorstellen dat we de moties die over dit onderwerp