16 oktober 1996 - 9 - ie ig =n. at t el t of dan n or ond n hierover zeggen: wat is de bedoeling, waar gaat het om, is het zo urgent dat we het gelijk moeten aanpakken, of is de urgentie afhankelijk van het gebruik? Dat zouden we u willen meegeven, dat bij volgende besluiten goed gekeken wordt: wat is nodig met die grond, kunnen we het gebruiken onder de condities die worden verruimd door het ministerie, of niet? Afhankelijk van die keuze gaan we bepalen of we het maximaal doen of is een mindere methode even goed voor het gebruik dat we nastreven? Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, in de commissie was geen verwarring, alleen, er was een sterk verschil van inzicht over de vraag of het nou wel zo urgent was dat je het moet gaan saneren. Ik moet u toegeven, wij hebben nu een brief ontvangen, gedateerd op 8 oktober, van de provincie. Dat is in wezen de ontwerpbeschikking, die ligt ook ter inzage met alle documenten ten aanzien van de sanering. Daar staat toch duidelijk in -en dat is dus een deelantwoord op de vraag van: is er dan iets meer dan alleen PAK's?- dat er ook, naast kooltjes, puin en glas is aangetroffen. Dat is bedoeld met die verontreiniging die zojuist werd genoemd. Urgente sanering, dat is duidelijk, als je daar woningen wilt bouwen, dan moet je op bepaalde plaatsen, zoals de heer Krijger net zei, als je daar tuinen wilt laten ontstaan, saneren. Daar is geen twijfel over, daar zijn de getallen ook heel duidelijk te hoog voor. Het omvat in feite een deelsaneringsplan. Het deelsaneringsplan omvat het volledig verwijderen van de verontreinigingen waardoor de multifunctionaliteit van de bodem wordt hersteld. Dat is dus hetgeen de provincie van ons verlangt. Intussen zijn er ook in de buurt één of twee adressen aangeschreven door de provincie, omdat de provincie daar natuurlijk de bevoegdheid in heeft. Ik heb in de commissie beloofd dat zodra dit door de raad zal zijn geaccordeerd, om daar ook aan de betrokkenen mededeling van te doen en daar overleg over te hebben. Het is inderdaad zo dat het uit het verleden is ontstaan en dat perceel is ook heel duidelijk te definiëren, dat staat ook in de brief. Ik zou willen voorstellen, voorzitter, dat wij het krediet voteren dat daarvoor nodig is, dat wij binnen hetgeen hier gezegd is, tot een sanering overgaan en dan toch het oog houden op de multifunctionaliteit waar dat nodig is en op toch een beperking van de uitgaven waar je het inderdaad mag beïnvloeden vanuit volkshuisvestelijke, milieutechnische oogpunten. Heer VAN DEN DEIJSSEL (GGS)Voorzitter, ik ben eigenlijk niet zo tevreden met het antwoord van de wethouder. Het is eigenlijk je eigen straatje schoonhouden. De oude perceelsgrenzen stoppen ergens waar vroeger de kolenhandel zat en daar stopt u met saneren. Er wordt daar nu onderzoek gepleegd en dat zal ook waarschijnlijk de gemeente moeten gaan betalen. Het zijn allemaal dubbele kosten, dat kun je allemaal in één keer meenemen. En dan een alinea, ik zal het opnoemen: "De kosten van de sanering zijn beperkt, zodat ze de morele plicht van de gemeente niet belemmeren." Tot welke kosten gaan we? Wanneer gaan we het niet doen, bij welke kosten? Kunt u mij daar ook eens wat over vertellen, want dat wil ik toch wel eens weten Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, ik meldde al dat ik ook een brief hier heb die gericht is aan een van de aanliggende woningen. Die is door de provincie ook aangeschreven, omdat het natuurlijk de eigenaar is die daar verantwoordelijk voor is en niet de gemeente. Je zou hoogstens in een bepaalde vorm van samenwerking tot een eenmalige gelijkluidende oplossing kunnen komen. Dat vergt overleg en dat heb ik u toegezegd. Dat betekent niet dat wij dat betalen, maar dat betekent wel dat men mee kan liften indien men dat wil. Het tweede wat ik ervan zeggen kan, is dat in feite de positie die de gemeente hierin heeft een juiste positie is. Wij hebben grond, daar willen we gaan bouwen en het zou natuurlijk van de dolle zijn, laten we dat met elkaar toch vaststellen, dat we niet een schone-grondver- klaring zouden afgeven aan de koper van het perceelDat kan ik me niet veroorloven en dat kunt u zich niet veroorloven. Die weg moeten we zeker niet op. VOORZITTERKan de raad instemmen met het voorstel? den Heer VAN DEN DEIJSSEL (GGS)Voorzitter, ik heb nog geen antwoord gehad op 211?

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1996 | | pagina 388