bij of afhankelijk zijn van een uitkering, dan zullen we dat zeker zorgvul
dig bekijken en dan kom ik er in januari graag uitgebreid op terug.
Mevrouw KOSTER (GL/PS)Voorzitter, even bij interruptie. Begrijp ik het nu
goed? Wethouder Van Logtenstein heeft in de commissie gezegd dat deze motie
meegenomen zou worden in het werkgelegenheidsbeleid. U raadt het nu dus af.
Ik heb van wethouder Van Logtenstein begrepen dat hij eventueel welwillend
is om deze motie over te nemen.
Wethouder BLOMMERSIk neem de motie zoals die er nu ligt, niet over, omdat
de motie niet past op ons beeld. Maar de intentie van uw motie neem ik
over, omdat ik zeg: daar wil ik over praten. Dat heb ik bij de begroting al
toegezegd en dat handhaaf ik.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, ten aanzien van de twee moties en
het amendement. Ik heb een amendement van Groen Links, dat in feite inhoudt
een verhoging van de grens van de vergoeding. Ik denk dat het collegebe-
leid, zoals het is geformuleerd, ruimhartig genoeg is. Wij zouden dat
amendement willen afraden.
Dan heb ik de motie van de PvdA, ondertekend door een aantal andere
partijen. Ik denk dat ik daar duidelijk genoeg in geweest ben. Gezien het
feit dat wij op dit moment de implicaties van deze motie niet aan u kunnen
tonen en u dus ook niet de consequenties daarvan kunt overzien, zou ik u
willen voorstellen om deze motie nu niet aan te nemen. Ik doe daar de
toezegging bij dat ik voor maart bij u als commissie terugkom met de
uitwerking van de gedachte die hierin staat, met ook de financiële conse
quenties, zodanig dat u daar kennis van genomen hebbende tot een besluit
vorming, eventueel bij de voorjaarsnota door het beschikbaar stellen van
middelen, kunt overgaan. Dat is mijn reactie op de motie van mevrouw
Stekelenburg
De derde motie. Wij hebben een beleid geformuleerd met een 65%-regeling
Dat hebben wij een aantal malen aan u gepresenteerd, het is een regeling
die loopt van juli 1996 tot juli 1997, daarna gaat VROM het overnemen, dat
hebt u kunnen lezen. Dat betekent dat wij vonden -in feite doen wij de
uitkeringen begin volgend jaar- dat een 65%-uitkering een ruimhartige
uitkering zou zijn. Daarom wijzen wij de motie ook af.
Mevrouw GERRITSE (CDA)Het is erg jammer dat de wethouder de motie over de
AOW afwijst. Een van de oorzaken dat de PvdA daarmee gekomen is en wij het
gesteund hebben, is uw eigen adviesnota, waarin een verhaal staat dat de
regeling van kracht werd op 1 januari 1996 en dat in die tijd het overbrug
gingskrediet zou moeten komen. Daar staat bij dat u gestart zou kunnen zijn
en u kunt dan gebruik maken met de regeling overbruggingsuitkering ABW één
keer te verschuiven de datum. Vandaar dat wij dachten: nou, het is eind van
het jaar, dat moet maar even in de publiciteit komen, we moeten daar een
keer achterheen, anders is het misschien te laat en dan krijgt u ook last
met het rijk, want die betaalt tot nog toe 90% daarvan en de gemeente 10%.
Dus dat is een van de achterliggende gedachten, bovenop de gedachte dat wij
vinden dat het vervelend is als je 6 0 jaar bent en je hebt dat overbrug
gingskrediet nodig, je weet dat je niet meer aan de bak kunt komen, maar je
wel die schuld boven je hoofd hebt hangen. Het is dan een prettig gevoel
dat je weet dat die schuld door de gemeente overgenomen zal gaan worden en
dat je die niet houdt totdat je 65 en ouder bent.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Ik denk, wat mevrouw Gerritse net opmerkte,
dat kan ik helemaal delen. Het is inderdaad ook de intentie om het dus nu
in het kader van het minimabeleid aan de orde te stellen. Daarnaast begrijp
ik niet helemaal de rekensom van de wethouder. Het gaat hier natuurlijk
maar om een kleine groep, namelijk de groep ouderen waarvan we nu weten dat
als ze 60-plus zijn, ze inderdaad niet meer aan werk kunnen komen. De groep
daaronder hoop ik dat wij door de nota waar we dan in januari over spreken
op andere gedachten kunnen brengen en die komen nog wel een keer in aan
merking, dus daar is een heel ander uitgangspunt, een heel ander vertrek
punt voor. Vandaar dat we gezegd hebben: laten we het college eraan binden
dat deze groep niet tot in lengten van jaren opgezadeld blijft met een
soort schuld. Het kan niet zo zijn als iemand overlijdt, dat dan de
20
- 21 -
•.en
>1
raag
.n-
lart
iee
i
/el
tn-
van
>st,
l
i
7e
:n,
k
tar
n
i
het
ie
.ge
ren
>ft
il-
tar
sr
ring
st je
l
L
tiet
:ter
>ben