18 september 1997 - 2 - 4. Ingekomen stukken en mededelingen van de voorzitter. Geen. 5. Vragenhalfuurtje. Geen. 6. Behandeling nota gemeentelijke rekenkamer "Voorlichting gewogen". Heer VISSER (GL/PS)Voorzitter, als je de reacties op de commissieadviezen van 11 september moet geloven, dan had de rekenkamer de positieve kanten van het voorlichtingsbeleid in deze gemeente moeten uitvergroten en overbelichten en de kritische kanttekeningen en incidenten moeten verdoeze len en onderwaarderen. Tussen de regels -een uitdrukking die ik van B&W niet had mogen gebruiken- p>oef je de narrigheid waarmee dit rapport is ontvangen door het college en behandeld. Vanaf het begin heeft het college zich tegen voorlichting gewogen verzet. Hoe durven acht modale en gewone raadsleden zich zomaar te buigen over het privé beleid van het dagelijks bestuur? We reageren niet richting rekenkamer, stond er in augustus op de eerste adviesnota. We weigeren het rapport te agenderen voor de commissie vergadering -wat de rekenkamer zo graag beargumenteerd had gewild-, liet het college weten. We zeggen niks op de publieksavond. Alleen Wiebe Meilof en mevrouw Blommers mengden zich in de discussie. We ontlopen een zinnige discussie in de commissie a.b.z. -waaraan de heer Meilof zich dan ook behoorlijk ergerde-, zou ik in de notulen hebben kunnen lezen als ik ze ontvangen had. We laten de gemeentesecretaris maar de reacties op de commissieadviezen schrijven, ontdekte de Soester Courant gisteren, die de stijl van deze topambtenaar kennelijk precies aanvoelt. De grootste gotspe, voorzitter, is zijn reactie met de zin: "De inhoud van het rapport bevat geen nieuws". VOORZITTER: Dat is een reactie van het college, als ik u even mag interrum peren. Heer VISSER (GL/PS)De grootste gotspe is de reactie van het college in de zin: "De inhoud van het rapport bevat geen nieuws." Maar wat had u dan gewild, voorzitter? Dat we onregelmatigheden hadden ontdekt, lijken uit de kast hadden gehaald, de vinger op frauduleuze wonden hadden gelegd, eisen dat er een nieuwe voorlichtingsnota wordt geproduceerd, terwijl er nog een uitstekende nota van 1992 ligt, eisen dat de schriftelijke formuleringen voor aansturingen worden opgesteld? Niets van dat alles. Voor ons ligt een rapport op tafel. Ik las een interview met ons nieuwe openbare-schoolhoofd, mevrouw Moerkamp, die zegt dat ze eigenwijs is geboren en dat het alleen maar erger is geworden. Vanachter haar Amsterdamse bureautje heeft zij de zwarte scholen in Soest even neergezet. Zij zegt dat een probleem niet onder de tafel behoort te liggen, maar op de tafel. Dat is een wijze uitspraak. En dat is blijkbaar nieuws bij ons op Soest. Een ander merkwaardig fenomeen in de reactie op de commissieadviezen is het begrip «imago» dat plotseling op de politieke agenda is verschenen. De zorg voor het imago van het gemeentebestuur. Daar moeten we in deze arena dan maar eens een symposium aan wijden en ik wil dat forum graag als onafhan kelijk burger voorzitten. Tussen de regels door lees je dat de voorzitter van de rekenkamer dat imago kennelijk heeft aangetast en binnen de regels krijgt ook de gemeenteraad onder uit de zak, die pleit voor meer openbaar heid. Hoe durven ze! De zorg voor het imago ligt primair bij het dagelijks bestuur. Een voorbeeld. Ik heb hier een brief aan een burger, een brief van 12 augustus, die bestaat uit vier zinnen en er zitten acht taal- spel- en tikfouten in. Ik wil u deze brief toch overhandigen met het verzoek om daar toch eens naar te kijken. Als de bode deze brief misschien even aan de voorzitter wil geven? Als je dat leest, dan krijg je toch een plaatsver vangende schaamte en dan denk je: ja, dat imago, daar staan wij als raadsleden in ieder geval helemaal buiten. Wat ik onder meer mis in uw reactie op de commissieadviezen is het antwoord op de vraag in de commissie a.b.z. die ik u heb gesteld, voorzitter, om met wethouder Blommers te bespreken hoe de verschillende geldpotjes voor voorlichting bij de diverse afdelingen kunnen worden gestroomlijnd, zodat

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1997 | | pagina 175