18 september 1997
- 3 -
-om een voorbeeld te noemen- niet de afdeling voorlichting alle uitgaven
hoeft te bekostigen die andere afdelingen maken. Het is onrechtvaardig dat
Ben van Os 50.000,-- moet bezuinigen en verder iedereen de hand op de
knip houdt. U begrijpt, ik maak me zorgen over het voortbestaan van Op 't
Hoogt. Ik hoop toch dat ik daarover vanavond nog van uw kant een zienswijze
mag vernemen. Voorzitter, ik wil het even bij deze instantie laten.
Heer BRUNEKREEF (WD)Mijnheer de voorzitter, in het algemeen hebben wij
als raad weinig commentaar op de wijze waarop uw college reageert op de
commissieadviezen. Dat geldt deze keer niet voor uw reactie op de nota
"Voorlichting gewogen". De wijze waarop u hebt gereageerd heeft bij mijn
fractie verbazing en ook wel ergernis gewekt. Klaarblijkelijk hebt u nog
geen goede manier gevonden om met het op zich nieuwe fenomeen van een
rapport van de Soester rekenkamer om te gaan. Indien de raad de moeite
neemt om een onderwerp uit te diepen in de rekenkamer, dan is daarvoor een
goede aanleiding. U dient als college met de aanbevelingen van de commissie
aan de slag te gaan. Het is daarom ongepast om te zeggen dat het rapport
voor u geen nieuws bevatte. Als dat zo zou zijn, is de vraag gerechtvaar
digd waarom u de gesignaleerde zaken waarover de rekenkamer aanbevelingen
geeft, niet eerder hebt aangepakt.
Tijdens de behandeling in de commissie a.b.z. zijn de nodige kanttekeningen
bij het rapport geplaatst. U stelde zich nogal afzijdig op, het ware beter
geweest als het college voorafgaande aan die commissievergadering een
eerste reactie op het rapport zou hebben gegeven. Nu dat niet is gebeurd
komt u op het moment met een reactie en moeten wij in de raadsvergadering
daarop reageren, hetgeen naar onze mening niet de juiste weg is. Andere
fracties hebben dat tijdens de commissie a.b.z. ook al opgemerkt. Tijdens
a.b.z. hebt u gezegd dat diverse aanbevelingen, zoals die in het rapport
zijn vermeld, reeds zijn overgenomen. Wilt u ons eens vertellen welke dat
zijn?
In onze bijdrage in de commissie a.b.z. hebben wij opgemerkt dat wij de
conclusies en aanbevelingen uit het rapport zwak geformuleerd vinden. Het
rapport zelf is daar sterker in. Wat ons ook heeft gestoord is dat de
voorzitter van de rekenkamer hier in dit huis het rapport als "zijn rapport"
kwalificeerde. Wij vinden dat een onjuiste vorm van communicatie.
Heer VISSER (GL/PS)Voorzitter, mag ik even interrumperen? Dat is absoluut
niet waar, mijnheer Brunekreef. Dit zijn roddels. De voorzitter heeft dat
van horen zeggen, was daar zelf kennelijk niet bij. Dus ik wijs dat
absoluut af, ik vind ook dat u dat niet mag herhalen.
Heer BRUNEKREEF (WD)Het is dus niet uw rapport, daar zullen we dan nota
van nemen. Onze reactie op het rapport is dan ook bedoeld om de rekenkamer
te attenderen op de ons inziens zwakke kanten van het rapport. Daar heb ik
in de commissie a.b.z. het nodige over gezegd.
Mijnheer de voorzitter, waar het natuurlijk om zou moeten gaan is de
voorlichting en de p.r.-functie zelf. Voor mijn fractie is het van belang
om de volgende onderwerpen extra onder de aandacht te brengen, namelijk de
kwalitatieve verbetering van de communicatie naar onze burgers toe en de
p.r. van de gemeente Soest naar buiten. Dat de communicatie naar de pers
-om maar een voorbeeld te noemen- goed functioneert, was ons zeker niet
ontgaan en we zijn er uiteraard content mee. Dat er op allerlei plaatsen
verbeteringen mogelijk zijn, is een feit. Het rapport van de rekenkamer
geeft dat aan. Wat wij van het college willen weten, is wat men daarmee zal
doen. Indien het college geen nieuwe voorlichtingsnota wil maken, dan
kunnen wij ons daar best wat bij voorstellen. Maar voer dan de huidige nota
goed uit.
De voorlichting is decentraal/centraal georganiseerd. Wij stonden en staan
daar nog steeds achter. Wij willen echter van het college weten hoe men de
problemen die dit in de organisatie oplevert, denkt op te lossen. Wij
willen graag van u vernemen, naar aanleiding van deze discussie, wat er in
het management daarover is besproken.
Voorlichting en p.r. is van groot belang voor het gemeentebestuur. Het
belang van een goede communicatie met onze burgers, in welke vorm dan ook,
staat bij ons voorop. Wij vinden dan ook dat voorlichting en p.r. een meer
prominente plaats zouden moeten innemen en wij zullen ons daarvoor blijven
inzetten. Als dat deze periode onvoldoende lukt, zullen wij daar zeker in