- 3 -
Amersfoort bouwt zich een ongeluk, en dus mogen wij straks geen bindingsei-
sen meer stellen. Ik blijf erop aandringen bij u, bij de portefeuillehou
der, om bij de discussies daarover nog maar eens aan te geven dat Soest
niet zo heel veel mag en dat wij daarom op dat gebied zoveel mogelijk wel
grip willen houden op onze woningmarkt. Ik weet dat hij daaraan werkt, maar
ik wil u er nogmaals op wijzen.
Het tweede probleem betreft Braamhage. U hebt dat natuurlijk veilig uit dit
raadsvoorstel geloodst en naar de komende maand gebracht, maar het lijkt me
toch zeer verstandig om die ene opmerking die er hier vanavond over gemaakt
is en er ook in de commissievergadering uitgebreid over gemaakt is te
herhalen, dat wij allen weten dat daar problematieken bestaan als het gaat
ook over de financiële kant van de zaak, en de opmerkingen zoals die door
mij in de commissievergadering, maar vanavond ook door mevrouw Stekelenburg
zijn gemaakt, dat er wat mij betreft wel degelijk een relatie ligt met een
ander groot ontwikkelingsgebied, namelijk de Boerenstreek
Het derde punt dat ik vanavond wil maken, wij blijven een probleem houden
met de artikel 19 formulering in dit voorstel. Ik noem het maar kort, want
u weet onderhand al onze argumenten erbijWij blijven het bezwaarlijk
vinden dat we binnen het stedelijk gebied bij het verdwijnen van stenen
huizen, gebouwen, kerken, scholen, geen mogelijkheid hebben om daar op
passende wijze woningbouw toe te staan. We blijven dat een onverstandige
zaak vinden in het beleid van de gemeente Soest.
Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Voorzitter, met volle overtuiging sluit ik mij
aan bij de eerste woorden van de heer Krol over het gebrek aan invloed dat
wij kunnen uitoefenen op de toewijzing. Het zou goed zijn als we iedere
invloed die we daarin kunnen aanwenden, in ieder geval nog krijgen, hoe
gering dat ook zal zijn. Door de plannen heen lezend, ben ik blij dat een
stukje van de druk eraf is op onze huizenmarkt. Ik hoop in de toekomst dat
het een soort signaal is dat zo doorgaat, alleen, juist het gegeven dat we
-zoals de heer Witte zegt- in één keer 175 woningen in de bebouwde kom gaan
bouwen, betekent dat we ook heel veel opgebruiken en dat je dus wel mag
verwachten dat we drie, vier, vijf, zes, zeven jaar een forse drukverhoging
gaan krijgen en dat we dan ook niets meer kunnen doen. Dat is iets waar
geen enkele gemeente blij mee is. Misschien zijn we er wel minder ongeluk
kig mee dat het net valt op het moment dat we toch zelf geen invloed meer
hebben, dus dat we ook voor Soesters geen diensten meer beschikbaar hebben
en dat je je dus ook minder schuldig hoeft te voelen wat dat betreft.
Ik ben blij met de manier waarop dit plan is opgezet, omdat het gaat om een
breed aanbod. Een breed aanbod geeft ook een goede ruimte voor doorstro
ming. Ten aanzien van de afbouwwoningen, zoals ze hier gerealiseerd gaan
worden, vind ik het een goede zaak in het aantal dat we hier opvoeren. Ik
denk dat het goed is om in de commissie de discussie nog eens te voeren ten
aanzien van het gegeven waarvan ik de indruk krijg dat we het er breed over
eens zijn, de wijze van toewijzing van een bepaalde smalle groep en dat we
daar misschien politiek met elkaar een uitspraak over zouden kunnen doen,
zodat er niet ondergronds vanuit B&W of vanuit de ambtelijke molen een
besluit genomen zou hoeven te worden, maar dat wij met eikaars politiek een
positieve opmerking in deze richting kunnen maken, zodat er ruimte voor
deze groep ontstaat, dat kleine groepje dat initiatieven neemt en dat nu
zomaar buiten de boot zou kunnen vallen. Ik acht het wenselijk dat we daar
een positieve uitspraak met elkaar over doen als raad.
Heer BRUNEKREEF (WD)Mijnheer de voorzitter, eigenlijk hadden wij weinig
willen reageren op dit voorstelWe hebben gereageerd in de commissieverga
dering en daar onze waardering voor de rapportage uitgesproken. Er zijn een
aantal dingen nu opgemerkt en die noopt ons toch tot een reactie.
Als we praten over veronderstelde winst van het plan Boerenstreek, dan is
dat winst die nog niet is gerealiseerd, maar nog gerealiseerd zal moeten
worden. Wij zullen een- en andermaal duidelijk maken aan een ieder in deze
raad dat als er winsten worden gedraaid op een bestemmingsplan, dat het
geld in de algemene kas van de gemeente terechtkomt en dat het de gemeente
dus aangaat om met dat geld te doen wat zij nodig acht. Het kan dus niet zo
zijn dat geld dat met het ene bouwplan wordt verdiend, ter beschikking
wordt gesteld van een ander bouwplan. Als wij dus kosten willen maken voor
een ander bouwplan, dan zullen we daar dus apart als raad een besluit voor
moeten nemen.
18 december 1997