18 december 1997 - 10 - 18 Ik leg het ook nu even aan de kant, omdat men accepteert dat je, om beleid te kunnen voeren en beleid te kunnen uitvoeren, ook je middelen ervoor moet hebben in personele zin. Er zijn een aantal vragen geweest, korte vragen vooral vanuit de PvdA ten aanzien van de juiste getallen, de voorlichtingsgetallen en het "alleen voor Soest" wat betreft de schuldhulpverlening. De schuldhulpverlening ten aanzien van alleen voor Soest, zeg ik toe. Ten aanzien van voorlichting denk ik dat we iets meer ruimte hebben dan we hier hebben staan. Ik denk ook dat dat nodig is. Als ik nog eens even een lijstje laat maken van de exacte getallen die wij beschikbaar hebben, die door het rijk beschikbaar gesteld worden -want het is natuurlijk niet vijf ton op de cent af, het is misschien iets minder- dan zal ik een nieuwe som maken en u dat voorleggen. Maar het is ten minste hetgeen wij vanavond besluiten en voorlichting zou wel een extra duwtje kunnen gebruiken. Maar ik geef u daar heel binnenkort inzicht in. Nou, blij met de generieke regeling, heb ik beluisterd op een aantal plaatsen. Dat is een goed teken. De vraag is of wij daar op termijn -want het is een voorstel voor één jaar, voor 1998- op dezelfde wijze met dezelfde verdeelsleutels mee door moeten gaan. Maar dat ziet u wel in 1998, want dan gaan we evalueren en dan kijken we hoe we daarmee 1999 in moeten gaan. Nog een vraag ten aanzien van defiscaliseringDie discussie is niet helder, in die zin, de een zegt dit, de ander zegt dat. Wij als college gaan vooralsnog uit van de juistheid van onze voorstellen en dat er dus geen sprake is van beïnvloeding in financiële zin. Dat houd ik voorlopig ook vast. Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Voorzitter, u mag dit zien als een interruptie op hetgeen de heer Van Logtenstein net heeft gezegd. Ik meen toch namens mijn fractie te moeten stellen dat de arrogantie waarmee het amendement van de BAM net terzijde is gelegd het gemis aan kwaliteit en het elke keer maar naar voren schuiven van kwantiteit van dit college onderstreept. Ik denk dat de wijze waarop hier geen antwoord wordt gegeven op datgene wat naar voren is gebracht, een ernstig gemis is in de discussie die toch op een positieve manier is gevoerd. Ik zou u willen vragen of u de wethouder alsnog zou willen uitnodigen om gewoon in te gaan op het amendement zoals het is ingebracht. Mevrouw HUBERTS (WD)Voorzitter, zou ik mogen reageren op de heer Van Wuijckhuijse? Ik vind het uitermate vreemde reactie van hem. Ik vind het een zeer terechte politieke manier waarop het college reageert op de BAM- fractie. Het is ook niet voor de eerste keer dat dit gebeurt, dus in die zin denk ik dat er helemaal geen verontwaardiging hoeft te bestaan. Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Zolang als we inderdaad zo even de koppen tellen en zeggen: nou, er is toch geen meerderheid voor te vinden, dus dan leggen we het maar op de grote hoop, dan hoeven we het er ook niet meer over te hebben, ja, inderdaad, daar beantwoordt het aan. Dat is ook precies het bezwaar dat ik hier naar voren breng tegen de manier waarop de wethou der ermee omgaat. De wethouder zegt letterlijk: nou, er is toch geen meerderheid voor, dus ik leg het terzijde en ik hoef er verder niks over te zeggen. VOORZITTER: Nee, ik proef in uw opmerkingen twee reacties. De wethouder gaat niet in op het amendement en u zegt: de vragen worden niet beantwoord. Dat zijn twee elementen die ik in uw opmerkingen proef. Ik kijk naar de wethouder, ik dacht dat alle vragen beantwoord waren, maar als dat niet zo is, dan is het aan de raadsleden zelf om te constateren of de vragen die zij gesteld hebben niet beantwoord zijn. Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Ik vind het inderdaad ook een wat wonderlijke benadering, dat heb ik niet eerder meegemaakt. Kijk, wat wij dus doen in algemene zin met een amendement is, kijken of het voldoende draagvlak heeft. Als ik dan moet vaststellen dat het draagvlak Heer JOUSTRA (BAM)Bij interruptie, voorzitter. Hebt u misschien ook nog een eigen mening, mijnheer Van Logtenstein?

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1997 | | pagina 353