- 11 -
8.
■an
.ar
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Ja, dat zal ik u best laten weten. Maar het gaat
mij niet om een eigen mening. Het gaat mij om het beoordelen of er in deze
raad, als de voorzitter tot hoofdelijke stemming zou overgaan, een meerder
heid zou ontstaan. Ik beluisterde uit de discussie heel uitdrukkelijk dat
er geen meerderheid te vinden zou zijn. En daar moet ik het bij laten.
Heer JOUSTRA (BAM)Maar u kunt toch wel een reactie geven op de argumenten
die we aandragen? Dat doet u helemaal niet.
Heer ROEST (D66)Voorzitter, misschien mag ik hierop ingaan? Het feit dat
de wethouder erover spreekt dat hij in zijn jarenlange ervaring dit niet
mee heeft gemaakt, is voor mij geen enkel argument. Het zou zo kunnen zijn
dat hij op het laatst van zijn politieke carrière misschien tot een dieper
inzicht over de democratie is gekomen. Wij stonden niet achter dit amende
ment, maar wij vinden wel dat iedere fractie, bij welk debat ook, het recht
heeft op serieuze beantwoording. In die zin wil ik hetgeen door de heer Van
Wuijckhuijse gesteld is, van harte ondersteunen.
Heer KROL (CDA)Voorzitter, misschien dat het toch goed is dat ik er dan
ook even op reageer. Of we luisteren slecht naar elkaar, maar we hebben een
goed debat gevoerd in de commissie, daar is door een overgroot deel van de
commissie het college op pad gestuurd om een voorstel te maken, dat
voorstel krijgt hier een warm onthaal, dan komt er ter vergadering een
amendement, alle fracties reageren op dat amendement op grond van inhoude
lijke argumenten, vervolgens hoor ik wethouder Van Logtenstein de motie aan
de kant schuiven op grond van het feit dat er geen meerderheid is, maar
tegelijkertijd inhoudelijke argumenten geven namens het college waarom het
hele college deze twee ton gebruikt heeft, namelijk, kort samengevat: we
hebben die mensen gewoon nodig om het door u gewenste beleid kwalitatief
goed te kunnen uitvoeren. Dat heeft de wethouder gezegd en dan begrijp ik
niet dat er vervolgens een soort interruptiestormpje ontstaat over een
voorstel dat inderdaad niet gedragen wordt door de raad, terwijl er een
goed collegevoorstel ligt dat absoluut wel gedragen wordt door een groot
deel van deze raad.
te
:d.
:o
VOORZITTER: Ik beëindig deze tussenronde, we gaan over naar de tweede
termijn
Heer GLASTRA (BAM)Ik heb gehoord dat mevrouw Swinkels schorsing heeft
aangevraagd
VOORZITTER: Nee, dat zou ze doen als u met een wijziging op het amendement
zou komen.
Heer GLASTRA (BAM)Ik dacht dat zij een wijziging op het amendement had
dat zij met mij wilde bespreken.
Mevrouw SWINKELS (D66)Voorzitter, het is zo dat ik met een ander amende
ment waar een wijziging in stond, wellicht meer mee zou kunnen gaan. Als u
daar iets in ziet, dan zullen we schorsing moeten aanvragen.
VOORZITTER: Kunt u aangeven waar die wijziging uit bestaat?
Mevrouw SWINKELS (D66)Die wijziging gaat over die 200.000,-- Ik heb
begrepen, de heer Joustra heeft dat ook kunnen begrijpen door de uitleg die
tot twee maal toe in de commissie gegeven is over de besteding van die twee
ton, dat het wel nodig is. Anderzijds ben ik met die twee ton niet geluk
kig, omdat daarover beslist is buiten de raad om en voordat het hier ter
sprake kwam in de raad. Dus dat zou ik het college wel in een amendement
willen vragen, om in de toekomst deze zaken op tijd aan te kaarten, zodat
de raad, die het budgetrecht heeft, ook daar op tijd bij betrokken wordt.
VOORZITTER: Handhaaft u de tekst van het amendement?
Heer JOUSTRA (BAM)Het is heel sympathiek van mevrouw Swinkels en natuur
lijk willen wij ook dat het in de toekomst niet meer gebeurt, maar wij
vinden dit zo essentieel ten aanzien van dit voorstel, dat daarom het
.ie
LZI
.es
L-