25 juni 1998 - 21 - mijn plan is niet beoordeeld. Ik bedoel, we hebben er samen wel eens over gepraat en ik heb best een idee wat het plan van de heer Roest in grote lijnen behelst, maar het is nooit een alternatief geweest in de eerste jaren van deze discussie. De heer Roest heeft terdege aangegeven dat hij dit geen oplossing vond, maar het werkelijk uitwerken en ook qua ruimte op de plaats die dan inderdaad niet de plaats van de C-bieb is, dat is voor zover ik weet niet in een concreet voorstel naar de raad gegaan. Ik denk dus ook dat het dan niet helemaal eerlijk is als we zouden zeggen: we hebben het geen kans gegeven. Ik denk dat als je een alternatief hebt, dat het zeker goed is om het met de betrokken instellingen te proberen te bespreken en te presenteren. We zitten nu op een moment waar we inderdaad aan de orde hebben, zoals de heer Krijger ook zei, de garantstelling voor een lening die het bestuur van de Stichting Willaert gaat sluiten teneinde het gebouw weer in die conditie te brengen dat het voldoet aan de moderne voorwaarden die je kunt stellen, niet alleen gewoon qua gebruik in de zin van stenen en vloeren, maar ook op het gebied van verwarming en de lucht verversingstechniek die nodig zijn als je zo'n gebouw gaat gebruiken. Ik denk dat zo'n investering inderdaad broodnodig is. Je kunt dat gebouw namelijk niet gebruiken zonder die voorzieningen. Dat was dan ook de reden dat het college heeft voorgesteld om aan u voor te stellen die lening te garanderen. Dat hebben we niet gedaan omdat we dachten van: dit is iets aardigs erbij. Nee, het is noodzakelijk voor deze situatie. Ik denk dat daarmee ook aangegeven is dat het college zeer serieus heeft afgewogen wat nou het rendement was van deze investering en we verschillen dus eigenlijk volledig van mening met de heer Van WuijckhuijseAls raad investeert u in deze bouw op dit moment 300.000,-- ongeveer en u krijgt daarvoor elk jaar 300.000,-- minder lasten. Ik vind het niet zo erg onrendabel. Al die andere bedragen die hier genoemd zijn, zijn het bouwbudget van de Stichting Willaert en hebben niets met ons rendement te maken. Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Maar verengt u het rendement van de gemeente Soest nu tot het maatschappelijk rendement? Wethouder BLOMMERSIk heb het nu over het financiële rendement, net als u, want u had het over een negatief rendement. Heer ROEST (D66)Voorzitter, mag ik daar ook wat over vragen? Dat is dus een belangrijke vraag, het maatschappelijk rendement. Niet alleen het rendement van de gemeente, maar ook van de gezamenlijke instellingen, want daar gaat het om. Maar u was bij uw bijdrage vergeten dat we dus ook 2,3 miljoen investeren. Weliswaar hebben we dat geschonken, maar dat is financieel natuurlijk peanuts. Wethouder BLOMMERS: Dat heb ik net gezegd. Ik heb gezegd: 2,3 miljoen en ik heb het zelfs afgerond met de grond, dat is drie miljoen. En u krijgt er drie ton voor terug. Ik dacht dat ik dat wel gezegd had. Waar het om gaat is dat ik dus op dit moment inderdaad over het financieel rendement praat en ik denk dat deze investering een groot maatschappelijk rendement heeft. Want ik denk dat de meerwaarde die er uit deze samenwerking komt, en dat is iets wat raadsbreed onderschreven is, iets is waar je alleen maar dankbaar voor kunt zijn. Als u dan zegt dat u moeite hebt gehad met de informatie voorziening gedurende deze periode, dan wil ik nogmaals herhalen wat ik in januari heb gezegd, dat ik heb geprobeerd om die informatie zo duidelijk mogelijk te geven en dat ik u misschien daar wel eens een keer in teleurge steld heb en dat me dat spijt. Als u dan gaat praten over ambtelijke brieven waar u nu uit citeert, dan moet me toch van het hart dat ik denk dat dat niet de informatie was waar u op zichzelf van kunt verwachten dat wij die in de leeskamer ter inzage leggen. Ik wijs nog maar eens op het feit dat het elk raadslid vrij staat om contact op te nemen, zowel met de ambtenaren hier in huis als met een instelling om te vragen of bepaalde informatie waarvan zij denken dat die relevant is, te verkrijgen. Dan moet ik zeggen, daar heeft de heer Roest uitermate veel zijn best voor gedaan, want hij is regelmatig overal geweest, maar anderen die ik hierover hoor zou ik daar gewoon toch nog maar eens een keer op willen wijzen. Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Voorzitter, in welke mate is hier nog sprake van politieke verantwoordelijkheid ten aanzien van informatieverstrekking

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1998 | | pagina 102