- 11 - meekrijgen. Maar het is gewoon vanzelfsprekend. Waar het mij natuurlijk veel meer om gaat en waarmee een aantal fracties ook niet zo bar gelukkig is, is dat wij constateren dat in dit gevoelige gebied -terwijl wij zelf als raad vrijwel nog niet hebben kunnen meekijken- er van uw kant al een soort goedkeuring ligt, een gevoelen van: u kunt het gewoon toetsen aan het bestemmingsplan en zeggen: nee, dit gaat er niet door, dit komt er niet. Dat is wat mij bedroeft, dat u al in deze fase in zo'n gevoelig gebied niet hebt gedacht: als wij hier buiten het bestemmingsplan iets goed gaan vinden, dan moeten wij op zijn minst eerst eens even naar de raad kijken. Dat is nou misschien precies de aard van zo'n beeldkwaliteitsplan, dat je van tevoren met elkaar van gedachten wisselt. Juist omdat u daar zo gevoelig voor bent en wij ook, zou het niet gek geweest zijn als we die gevoeligheid op elkaar afgestemd hadden en niet in deze fase weer een plan krijgen waarin u ons al in deze fase voorstelt: een artikel 19 procedure, dus we gaan afwijken van. Wat mij dan telkens pijnlijk treft -ook bij de heer Krijger- is dat u zegt: met de mogelijkheden van het bestemmingsplan kan hij daar een kolos neerzetten. Dat iemand de mogelijkheid heeft, omdat we toevallig nog niet alles in volmaaktheid kunnen omschrijven, iets idioots te doen, vind ik nooit genoeg gegeven om dan maar blij te zijn dat iemand er toch iets aardigs van maakt en dan nog aardig wat extra vraagt aan oppervlakte et cetera. Dus met andere woorden, ik vind dat een beetje een schijnargument dat iemand iets ergs zou kunnen doen en dan toch probeert niet alleen maar iets ergs te doen, maar wel ook erg, want hij overschrijdt van alles. Dat vind ik geen argument om daar nu blij mee te zijn. Wat dat betreft vind ik dat u met rijkelijk veel souplesse met een dergelijke aanvrager omgegaan bent. Dat vind ik jammer. We zullen inderdaad in de komende fase -wij zullen hier tegen stemmen- er dan ook alles aan doen om mee te denken, constructief mee te denken om hier een plan uit te krijgen dat zo goed mogelijk is, waarbij ik hoop dat B&W niet de houding aannemen van: nou ja, wij zijn nu soepel geweest naar deze aanvrager, laten we proberen om er zoveel mogelijk door te slepen wat maar kan, want zo'n man moet je toch ook een beetje ten dienste zijn. Heer KRIJGER (WD)Het is een vreemde discussie. Mag ik even terug stappen op iets dat ik heb onthouden van een andere partij? Ooit begon D66 -ik denk dat de heer Roest dat zelf was- met pragmatisch handelen. Dat begrip wil ik toch hanteren, omdat pragmatisch handelen kan betekenen dat je niet altijd op de letter van de wet reageert, maar kijkt wat voor ogen staat, wat je beter wil. En heel goed weet onze wethouder die belast is met deze activi teiten wat betekenis heeft met betrekking tot kwaliteit. Dan hoor ik roepen -en wij zijn het daarmee eens-: dat gebied daar zo midden in Soest, daar moet je goed mee omgaan. Dat wil zeggen dat je goed moet overleggen wat je daar laat ontstaan. Als je nu maar begint met cijfertjes op een rijtje te zetten, dan ga je degene die ook belangen heeft en zijn belangen zou kunnen waarborgen -daar is niks verkeerds mee, mijnheer Meilof- om al die mensen die er werken gewoon een goede ruimte te geven, heel efficiënt, heel doelmatig een kantoorpand neer te zetten dat voldoet aan de normen, de eisen en de verwachtingen van de initiatiefnemer, maar dat niet voldoet aan onze verwachtingen, dat je in dat gebied zorgvuldig moet omgaan met wat er kan gebeuren. Nu loopt het college vooruit op die discussie, die elke dag kan beginnen: ga goed om met die omgeving daar. Komt met een voorstel dat nog wat bijgevijld moet worden, dat een aantal zaken nog lang niet klaar heeft, wat het allemaal mooier kan gaan maken, zo zegt men wel eens. Maar het is een paar meter naar links of rechts of omhoog iets anders. Die afweging van het belang van de initiatiefnemer en het belang van belangheb benden, omwonenden komt hier terug. Dus we kunnen er heel lang of kort over praten, ik vind datgene wat nu in gang is gezet namens mijn fractie een zorgvuldige werkwijze die recht doet aan discussies in deze raadsperiode en ook in de vorige Mevrouw KOSTER (GL/PS)Voorzitter, ik vind de beweegreden van de heer Krijger Op een gegeven moment dacht ik: hé, hij gaat toch met ons mee, we gaan uitgebreid discussiëren over dit bouwplan Heer KRIJGER (WD)Mijnheer de voorzitter, dat komt toch nog? Mevrouw KOSTER (GL/PS)Ik ben ook nog niet uitgepraat, mijnheer Krijger. 27 augustus 1998

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1998 | | pagina 130