- 20 -
zegd heb, dat we niet teveel moeten dralen in dit soort situaties, dat dat
goed is als we dat niet doen. Laat duidelijk zijn dat de visie van het col
lege dan is, dat als al zoiets gebeurt wij toch in ieder geval hier de pla
nologische afweging moeten maken of we de inpassing van zo'n woning, van
zo'n illegale bewoning wensen in te passen ja dan nee. En ons niet teveel
moeten laten leiden door een eventuele rechterlijke uitspraak die er daarna
komt. Wij dienen als raad, als college, met elkaar hier de afweging te ma
ken of dat wenselijk is of niet. Ik heb overigens wel geconstateerd dat een
groot deel van uw raad wenst dat het college dat anders ziet.
De kwestie van mevrouw Wildeboer. Dat is nleen exact voorbeeld van wat ik
hier net genoemd heb. De zaak van mevrouw Wildeboer is bij de inventarisa
tie onder dit bestemmingsplan aan de orde gekomen en bleek heel recent te
zijn. Ik denk dat het belangrijk is, dat is de visie van het college ook,
dat je op dit terrein inderdaad helder maakt waarom je vindt dat dat niet
kan, omdat anders het risico van nog verdergaande verdichting in dit al zo
kwetsbare gebied alleen maar groter wordt.
Het verhaal van meneer Van Blerk. Wat er ook gebeurd is, en daar is in de
commissie en ook schriftelijk voor u natuurlijk, informatie over gegeven
hoe in het verleden met dit stuk grond omgegaan is, ook hier geldt dat u
moet afwegen of, al zouden we in het verleden heel vlot en makkelijk bij
bepaalde situaties mogelijkheden tot bebouwing hebben gegeven, u moet afwe
gen of u in het geval van meneer Van Blerk voldoende argumenten vindt, nu,
met het beleid van vandaag, in dit gebied om hier een woning toe te staan.
En laat helder zijn, het college heeft die niet gehoord.
Het verhaal van meneer Smeeing. Ook daar geldt een vrij recente situatie.
Meneer koopt een tennisparkjekleinschalig, wetend dat er geen mogelijk
heid voor bewoning is. Meneer woont relatief in de buurt. Daar kunnen we
allemaal met elkaar discussiëren of dat nou voldoende is, of niet voldoende
is. Hij woont relatief in de buurt, en koopt een situatie waarin geen wo
ning is toegestaan. College is dus geen voorstander van het feit dat we
daar nu alsnog een woning gaan realiseren, mede - zij het een extra argu
ment - mede omdat u zich moet realiseren dat als er een woning ontstaat,
van de huidige parkeerplaats, dat er zich op het gebied van parkeerproble-
matiek aan de Bosstraat, ook nog verergering van de daar bestaande parkeer-
problematiek zal voordoen, waarvan wij als college geen groot voorstander
zijn. Hoewel ik ook hier constateer, met uw goedvinden voorzitter, dat in
ieder geval een meerderheid van uw raad daar anders over denkt. Dat in eer
ste termijn, voorzitter.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Voorzitter, ik hecht eraan dat we even
schorsen, als u dat toestaat.
VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Het lijkt me goed dat ik even ver
tel, want ik hoor wat ruis daarover, hoe de verdere gang van zaken is. Zo
als u weet, zijn we in de tweede termijn. Dus u kunt in de tweede termijn
het woord voeren, vragen stellen enz. En dan zal het college in tweede ter
mijn antwoorden. Daarna ga ik over tot de besluitvorming en ik stel u voor
dat als volgt te doen. Ik zal de bezwaarschriften aan de orde stellen, waar
u vanavond over gesproken heeft. En dan zal ik kijken wat de raad daarover
besluit. De overige bezwaarschriften waar vanavond niet over gesproken is,
daar zal ik constateren met u, dat ik aanneem dat u het college-voorstel
volgt en nadat de bezwaarschriften behandeld zijn, stel ik dus het hele
raadsvoorstel aan de orde en constateer of uw raad, dat al of niet heeft
aanvaard. Dat is even de gang van zaken.
Mevrouw Stekelenburg had schorsing gevraagd. Nu is het gebruikelijk dat zij
als eerste weer het woord krijgt.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Dank u wel voorzitter. Ik had schorsing ge
vraagd voordat we in tweede instantie beginnen. Dan is dit maar mijn eerste
als eerste in de tweede instantie. Ik heb in eerste instantie ver
zuimd, en ik denk dat dat niet netjes is, om wat aandacht te geven aan de
24 september 1998