12 oktober 1998 -8- Hevrouw KOSTER (GL/PS)Ja voorzitter, ondanks de uitvoerige beantwoording die de wethouder gaf over dit punt, en in aansluiting op de eerdere discus sies die we daarover hebben gevoerd, blijft ook onze fractie tegen de aanleg van deze weg. Zeker nu gezien de financiële situatie waarin wij verkeren, denken wij dat het eigenlijk van de gekken is om zo'n dure weg toch maar door te zetten en we zien absoluut het nut en de noodzaak van deze weg niet in. Als punt van afweging zegt u: in het beleidsprogamma punt 22 staat dat de ontsluitingsweg er moet komen. Wij hebben hier punt 22 voor ons en wij zien niet helemaal waarom die weg er zou moeten komen, want daar staat: behalve de uitvoeringsbesluiten tot aanleg van wegen en/of wegge deelten die zijn voorzien in de voor het begin van deze raadsperiode vast gestelde bestemmingsplannen zullen tijdens deze raadsperiode geen besluiten worden genomen die als rechtsgevolg kunnen leiden tot aanleg van nieuwe wegen. Ons inziens, wij zijn nog steeds bezig met de besluitvorming of we deze weg uit zullen voeren, of niet uit zullen voeren, zoals we hier dus nu ook weer bezig zijn, denken wij niet dat u zich kunt houden aan dit punt. Als extra wil ik er wel bij benoemen dat de fractie van GL/PS en D66 zich destijds tegen deze tekst hebben gekeerd en dat staat er ook bij. Dus wij voelen ons hier ook niet aan gehouden. En bovendien zouden wij dan inder daad volledig aansluiten bij de heer Roest en vragen wij ons af, als deze weg anders is dan in het oorspronkelijke plan is gepland, dan kunt u zich ook niet beroepen op dit programmaonderdeel van het beleidsprogramma. Al met al gezien de financiële consequenties, gezien het natuurschoon, gezien de onzin en het niet nuttig zijn van deze weg, blijven wij tegen de aanleg van deze weg. Heer BOERKOEL (PvdA)Meneer de voorzitter, van de heer Roest en van me vrouw Koster begrijp ik dat ze, indachtig wat we in het beleidsprogramma hebben besproken, en toen tegen waren, nu ook nog tegen zijn. GGS is een iets andere situatie, die mee heeft ondertekend, geen bezwaar heeft aan getekend, bij het uitvoeringsbesluit n.a.v. het bestemmingsplan. Mevrouw Koster noemde het net. Punt 22. En toen we dus die beleidsbegroting aan het maken waren, was dat voor sommige partijen, waaronder de PvdA een bewust politiek bestuurlijke keuze. En die is het wat ons betreft nog steeds. De heer Roest zegt terecht: het is een politieke keuze. En wij denken, met het aanleggen van dat stuk weg, dat we wel degelijk een probleem kunnen oplos sen. Niet zoals de heer Roest suggereert, maar wij denken wel dat al die stappen die voorafgaande aan - ook dit moment - steeds genomen zijn door een ruime meerderheid van deze raad, en dat is zowel het bestemmingsplan alsook het voorbereidingskrediet, alsook eventuele andere kredieten die eerder bij de raad zijn gepasseerd; daarna de verkiezingen waarin een aantal partijen zich nadrukkelijk hebben uitgesproken voor, en ook een aantal partijen zich tegen zo'n weg hebben uitgesproken. Eén van de partij en die zich toen tegen de weg uitsprak bij de verkiezingen was een maand later zo ver dat die zei van: nou eruit, wie weet, ik ben toch maar voor. Dan moet je nu niet zeuren, dan moet je nu ook collegiaal zeggen: dat was een missertje, uitvoeringsbesluit staat erin, bestemmingsplan uitvoe ren, want dat staat er gewoon. En ik denk nog steeds dat de PvdA een bewust politiek bestuurlijke keuze heeft gemaakt. Heer WITTE (GGS)Ik wil meteen even reageren op de heer Boerkoel. Dat was natuurlijk een missertje van ons dat wij het ondertekend hebben, dat snapt hij toch wel? Heer BOERKOEL (PvdA)Dat zei ik ook. Zeg dan gewoon: dat was een misser tje, want toen dacht je nog dat je in het college kon komen. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Voorzitter, het zal bekend zijn dat GPV/SGP/RPF nooit voor deze weg is geweest. Wij hebben het collegeprogramma ondertekend en daarmee gezegd: de besluitvorming door de meerderheid van de raad geno men, die gaan we nu niet verder blokkeren wat dat betreft. Nu doet zich de

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1998 | | pagina 177