12 oktober 1998
-27-
Wethouder KROL: Dank u wel voorzitter. Net als mijn voorgangster zal ik een
aantal opmerkingen maken die bij mijn portefeuille passen. Dat doe ik
thematisch, dus niet per partijMaar u herkent daar allemaal als het goed
is, wel de vragen in zoals u die in uw algemene beschouwingen gesteld
heeft. In volgorde van de begroting begin ik dan bij het onderwerp voor
lichting. Daar zijn opmerkingen dan wel vragen over gesteld door GL/PS,
GPV/SGP/RPF en door de PvdA-fractieEigenlijk was de belangrijkste vraag
die bij allen speelde: wat doet het college, de wethouder met de porte
feuille voorlichting met notitie "voorlichting gewogen"? En u weet dat in
die notitie 11 aanbevelingen staan om te komen tot een nog betere voorlich
ting dan we al hebben, zou ik willen zeggen. U snapt dat ik als portefeuil
lehouder voorlichting daar natuurlijk nauwlettend op let, dat we die aanbe
velingen met elkaar ook serieus nemen. Eén van de aanbevelingen was bij
voorbeeld dat decentrale voorlichting uitgangspunt van beleid moet blijven.
Dat is dus ook het geval. Het tweede belangrijke punt uit die notitie was:
hoe ga je dan om met de centrale voorlichting. Hoe geef je die dan een rol
in deze gemeentelijke organisatie en hoe voorkom je dat decentrale en
centrale voorlichting elkaar bijten in plaats van elkaar versterken en
elkaar aanvullen. Het belangrijkste wat wij daar eigenlijk mee doen is het
volgende. Ten eerste bij de afdelingsplannen voor de komende jaren uitdruk
kelijk aandacht geven aan het element van scholing op het gebied van voor
lichting. Dat wil zeggen, dat als je van ambtelijke medewerkers verwacht
dat ze op vragen van burgers snel een accuraat antwoord kunnen geven, dat
je ze daar ook voor moet kunnen scholen en u mag van het college aannemen,
dat als wij de afdelingsplannen, die krijgen we zo'n beetje decem
ber/januari, als we die inderdaad zien, dat het voor ons een belangrijk
punt zal zijn hoe er met de voorlichting en met de scholing op dat terrein
gaat. Het tweede belangrijke punt dat gebeurd is en waar we dus nauwlettend
op letten dat dat goed gebeurd is, is dat de centrale voorlichting regulier
overleg heeft met de verschillende afdelingen. Niet om te zeggen: hebben we
nu de vraag van burger X of Y wel correct beantwoord, maar er zijn, en dat
is natuurlijk heel wezenlijk, regelmatig grote belangrijke projecten in
deze gemeente. En het is van het allergrootste belang dat je op dat moment
met de afdeling waar dat grote project speelt, of dat nou WGV is, of plano
logie en bouwen, dat die in goed overleg met centrale voorlichting probeert
de communicatie naar buiten naar ons allemaal toe, op een zo goed mogelijke
manier te doen. Natuurlijk komen we allemaal in onze dagelijkse praktijk, u
en ik, momenten tegen dat we zeggen: dat had best nog een beetje beter
gekund. U weet dat het een voortdurend aandachtspunt van dit college en
deze portefeuillehouder is om daar serieus op te letten. U ziet dan ook,
dat op het moment dat het er echt toe doet, op het moment dat het van
wezenlijk belang is, dat deze gemeente heel goed geconcentreerd voorlich
ting geeft over waar we ergens mee bezig zijn, ik denk bijv. aan de komst
van het AZC in deze gemeente, maar er zijn ook andere grote voorbeelden te
bedenken, grote infrastructurele werken die we in deze gemeente hebben
gedaan en nog steeds doen, maar ook elementen in het beleid van de afdeling
sociale dienstverlening, die nog eens een keer extra, extra goed onder de
aandacht willen brengen. Op dat moment zeggen we toch met z'n allen: dat
moet je vanuit centrale voorlichting goed begeleiden en ik vind ook dat dat
op een goede wijze is gebeurd. GL/PS zegt er dan ook bij, u moet zich wel
realiseren dat zo'n digitaal gemeentehuis, dat dat natuurlijk eigenlijk
maar een matige zaak is, want er zijn zo weinig mensen die daar gebruik van
kunnen maken, schrijft u in uw algemene beschouwingen. Ik wijs er wel op
dat wij onder digitaal gemeentehuis in ieder geval in dit huis niet alleen
Internet, dat inderdaad maar voor een beperkt deel van onze samenleving een
instrument is dat ze kunnen gebruiken, maar bijv. ook Teletekst gebruiken
en u kunt ervan uitgaan, en dat blijkt ook uit alle cijfers, dat een aan
zienlijk groter deel van de Nederlanders wel Teletekst benut en ik mag u
wel zeggen dat heel regelmatig mensen reageren op basis van datgene wat de
gemeente Soest op Teletekst naar voren brengt. Het tweede punt, het laatste