19 november 1998
-17-
het feit van de motivatie. Ik wil kort datgene wat ik ook genoemd heb in de
commissievergadering toch hier dan ook zeggen. Je kunt praten over detone
ren en confronteren, over hetzelfde. Confronterend bouwen is iets wat kan,
wat ook soms heel verantwoord is, wat soms een omgeving extra karakter
geeft, daar ben ik het absoluut mee eens. Het enige is, en dat heb ik in de
commissie gezegd, Soest, als er één plaats is, ook als je mensen hoort die
door Soest komen, is een kwetsbaar dorp. Soest heeft als het om oude dingen
gaat mooie plekjes, is voortdurend kwetsbaar t.a.v. zijn omgeving. Nergens
is een punt waar een sterke eenheid is en waar de eenheid zichzelf zo in
stand houdt dat je daar rustig iets krachtigs tegenover kunt stellen. Dat
maakt dat het werken via detoneren in deze discussie m.i. niet opgaat. Ik
heb toen even Groningen genoemd, het stadscentrum. Ik heb me zelfs nog af
gevraagd of dat wel sterk genoeg was voor een stuk moderne aanbouw aan het
stadhuis, maar hier hebben we in ieder geval te maken met punten waar je
eigenlijk alleen maar de kwetsbare punten kunt bevestigen in plaats van
detoneren om het te versterken. Daarom denk ik dat die redenering niet op
gaat. Maar ik moet natuurlijk tegelijkertijd toegeven dat dat ook een rede
nering is. Die van mij en die van de heer Krijger zijn allebei redeneringen
die tegenover elkaar staan, waar wij nog wel een paar jaar over zouden kun
nen discussiëren. Het enige is dat ik dat best teleurstellend vind want als
dat betekent dat ons plan voor de toekomst hoe we dus vooruitdenkend over
Soest gaan denken, als daar veel dingen in komen te staan waarin we de
ruimte voor het detoneren laten, dan denk ik dat we misschien wel haast
geen plannen hoeven te maken. Want daarmee schep ik ruimte voor bijna al
les. En ik geloof dat Soest daar te zwak voor is. Dus in die zin ben ik wel
wat teleurgesteld over deze redenering als onderbouwing voor dit plan. Dank
u. Wij zullen hier tegen stemmen.
Heer KRIJGER (WD)Drie korte opmerkingen nog maar. Allereerst denk ik in
de lijn zoals de heer Meilof aangeeft, dat het goed is om eens een keer te
gaan praten over de lange termijn-ontwikkelingen op het gebied daar. En
dan, lange termijn, denk ik even aan datgene dat is voorgebracht over Laren
door mevrouw Mann, het kan best nog wel jaren duren, dat blijkt later dat
het plan wat nu voorgelegd is, passend is in de totaalomgeving, de weids
heid van de omgeving die daar kan worden benadrukt. Dat vraagt nogal wat
overleg. Het vervelende is altijd, dat wij niet kunnen praten over de grond
van een ander. Ook m.b.t. de parkeervoorziening, anders dan nu is voorge
steld, praten wij over plannen die anderen moeten uitvoeren op onze grond.
Dit lijkt me goed om dat nou in het midden te laten liggen, dat het college
gaat overleggen, ik spreek dan niet rechtstreeks de Rabobank aan, ik ga ze
ook niet citeren, dat vind ik helemaal niet leuk. Het lijkt me heel ver
standig om gewoon te overleggen. Het is een plaatselijke vereniging, met
plaatselijke belangen, met plaatselijke mensen in het bestuur, plaatselijke
mensen uiteraard die gewoon deelnemer zijn in de bank. Laat die eens kijken
wat ze kunnen gaan betekenen. Dat kan het beste in een normaal overleg en
de toonzetting zoals die in het laatste stuk is gegaan, dank aan de heer
Meilof, het is een ander soort overleg, en daarmee kun je resultaten berei
ken.
Wethouder KROL: Nog even reagerend op het woord beeldkwaliteit, het is na
tuurlijk iets dat wij als nieuw college ook niet voor niets tot één van de
speerpunten genoemd hebben, en ik denk dat er toch een meningsverschil
lijkt te bestaan tussen een aantal visies over een beeldkwaliteitsplan in
deze gemeente. Ik denk dat we ons moeten realiseren dat een beeldkwali
teitsplan en beeldkwaliteit nooit alleen betekent het bestaande alleen be
houden. Beeldkwaliteitsplan betekent ook dat in een gemeente als Soest in
alle eeuwen, ik heb stukken gelezen van de week die gingen terug tot de
elfde eeuw, dat elke keer er iets is aan toegevoegd. Elke tijd, elke gene
ratie voegde aan deze gemeente iets toe. Soms erg succesvol, soms minder.
En het gaat erom dat de toevoegingen, dat je die toetst en dat je zegt: die
brengen de beeldkwaliteit van onze gemeente weer op een beetje hoger plan.