25 juni 1998
- 2 -
Er hebben zich geen insprekers gemeld.
Vaststelling van de notulen van de openbare vergadering van 14 april 1998.
Deze notulen worden ongewijzigd vastgesteld.
Ingekomen stukken en mededelingen van de voorzitter.
VOORZITTER: Er is een brief binnengekomen een aantal dagen geleden van de
heer Hazelaar, die gericht is aan de raad, met aan de achterzijde een kopie
van een brief aan het college van B&W. Die brief stel ik voor te betrekken
bij agendapunt 7. Dan zijn er vanmiddag nog twee brieven uit Soesterberg
gekomen, die zouden gekopieerd zijn inmiddels en worden nu uitgedeeld. Ze
komen net binnen, wij hadden ze ook niet eerder. Die zijn uit Soesterberg
van de heer Van Ee en de heer Van Linden en hebben ook betrekking op
agendapunt 7 van onze vergadering van vanavond. Ik stel voor die drie
brieven dus daarbij te betrekken.
Vragenhalfuurtj e
VOORZITTER: Er hebben ons twee vragen bereikt. Ik begin met de vraag
betreffende het minimabeleid van de Partij van de Arbeid. Het was onderte
kend door mevrouw Stekelenburg, wilt u uw vraag nog toelichten?
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Dank u wel, voorzitter. Als u het mij toestaat
dan zou ik eerst de vraag willen voorlezen en daarna nog een hele korte
toelichting willen geven.
Geacht college, de fractie van de Partij van de Arbeid wenst ophelde
ring over het raadsvoorstel 97-107 dd 18-12-1997, toekomstig minima
beleid. Met name op het onderdeel tegemoetkoming langdurige minima
heerst er bij ons een gevoel dat er sprake is van een interpretatie
verschil tussen het college en de raad over de uitvoering van de
regeling. Wij hebben de volgende vraag:
Ontvangt iedereen die gebruik maakt van de regeling declaratiefonds
te weten 150,-- per persoon per jaar met verantwoording middels
bonnetjes, daarnaast ook nog 200,-- per huishouden minimabeleid?
Voorzitter, bij onze fractie leeft het idee dat wij 18 december jl. een
voorstel hebben ondersteund om mensen die langdurig zijn aangewezen op een
minimuminkomen een extraatje van 200,-- per gezin te geven. Wij hebben de
indruk thans dat het hier voor een deel van de doelgroep gaat om een sigaar
uit eigen doos. Maar misschien zien wij dat wel verkeerd. Dus als u onze
vraag kort en bondig met ja beantwoordt, dan kunnen we heel snel wat ons
betreft doorgaan met de agenda van deze avond. Dus ik wacht met belangstel
ling uw antwoord af.
Wethouder BLOMMERSVoorzitter, ik zou het misschien ook wel prettig vinden
om direct aan de agenda te beginnen, maar ik denk dat het onderwerp iets te
ingewikkeld is om te zeggen: ja. Dat is het namelijk niet zo. U hebt op 18
december afgesproken met elkaar dat er een vergoeding zou worden gegeven,
maar met die woorden -ik herhaal maar even het raadsvoorstel- "Dat houdt
tegens in dat burgers die reeds krachtens de collectieve regeling een
vergoeding hebben gekregen, geen recht meer kunnen laten gelden op gelden
uit het ouderwetse declaratiefonds voor zolang zij niet de meerkosten
kunnen aantonen." Wat hebben we in de praktijk gedaan? U hebt het eind
december vastgesteld, er is natuurlijk enig voorwerk verricht en uiteinde
lijk hebben we alle mensen die in de kaartenbak van de sociale dienst zaten
en die op 1 april drie jaar op een minimuminkomen zaten, automatisch
200,-- overgemaakt. Daarbij is ook meegedeeld -omdat ze dat altijd al
krijgen, zelfs iets eerder- dat ze een beroep kunnen doen op het declara
tiefonds. De mensen die vóór 1 april al gedeclareerd hadden, daarvan hebben
wij niet gezegd: u hebt al gedeclareerd, we hebben gezegd: we moeten ergens
beginnen, en 1 april is er misschien niet zo'n prettige datum als 1 januari
voor, maar in ieder geval ook een goede datum. Op dat moment hadden 21
mensen al 200,-- gedeclareerd en 29 gemiddeld 160,--. Er is daarnaast
direct een voorlichtingscampagne gestart, omdat u nadrukkelijk had gezegd:
het gaat niet alleen maar om mensen die in onze kaartenbak drie jaar op een
minimuminkomen zitten, maar ook mensen die dat wel zitten en nog nooit