15 januari 1998 - 8 - Het tweede punt dat met name dan via de motie aan de orde is gekomen vanavond, is de informatieverstrekking aan de raad. Bij een eerdere beantwoording hebt u al wat as op het hoofd genomen, kennelijk naar het oordeel van velen niet voldoende. Ik denk dat wij eerder en vollediger geïnformeerd hadden moeten worden over de gang van zaken, dat is duidelijk. U hebt betreurd dat dat niet gebeurd is en dat accepteren wij als vorm van spijtbetuiging. Of u dat straks nog wilt onderstrepen of niet, dat is uw zaak, zolang u maar toezegt dat wij straks een inhoudelijke discussie krijgen in de commissie financiën. We zullen daarom deze motie van treurnis -dat is weer een novum, we hebben allerlei soorten al gehad- niet steunen, omdat het onevenredig veel nadruk legt op het één, terwijl het andere ons inziens op dit moment belangrijker is. Heer JOUSTRA (BAM)Voorzitter, ook ik grijp terug naar de afgelopen vergadering van de commissie financiën en hoewel ik de vragen van de heer Roest voor een deel wel sympathiek vond en ook wel begrijpelijk, was op dat moment de mij toegezegde informatie die nog moest komen en de behandeling ervan in de volgende commissie financiën genoeg om daarop te wachten. Ik vond het toen ook al wat zwaar om te zeggen: we zijn helemaal niet of niet helemaal geïnformeerd. Nou, laten we het houden op niet helemaal, maar daar heeft de wethouder al voldoende over gezegd. Ik was dan ook heel verbaasd te lezen op de e-mail en vanavond hier ook dat het uitmondt in een vragen- halfuurtje waar we al meer dan een uur mee bezig zijn en dat aan dat vragenhalfuurtje dan ook nog een motie wordt gekoppeld. Ik weet niet eens of dat kan bij een vragenhalfuurtje, maar dat is ter beoordeling van de voorzitter. Maar ik vind het toch wel wat ongebruikelijk om dan een vragenhalfuurtje te gebruiken voor een discussie die nog moet komen. Dan zeg ik: dan is deze motie zoals die er ligt, mij veel te vroeg. Als die er al moet komen, dan moet hij in ieder geval komen na de discussie in de commissie financiën en zeker niet ervoor. Wij zullen dan ook de motie niet steunen Heer PLOMP (WD)Mijnheer de voorzitter, wij hebben begrepen dat het overleg tussen het bibliotheekbestuur en het college op de normale wijze regelmatig plaatsvindt. Wij zijn van mening dat er ook een verantwoorde lijkheid bij het bibliotheekbestuur ligt, ook met betrekking tot de informatie naar de eigen buurt. Wij hebben geconstateerd dat de portefeuil lehouder laat merken dat de informatie naar de raad beter had gekund. Wij constateren dat de sluitingsperiode niet structureel is. Wij hebben begrepen dat er geen klachten bekend zijn vanuit de omgeving. Wij zijn van mening dat de opmerking, al eerder gemaakt, dat in de volgende commissie vergadering financiën deze zaak weer aan de orde wordt gesteld, dat dan het moment ook aanwezig is om nadere informatie te verstrekken en over de zaak te spreken. Wij zullen de motie niet steunen. VOORZITTER: Dan is het woord aan het wethouder BlommersAls u het wilt in tweede termijn? Wethouder BLOMMERS: Nee, dank u wel. VOORZITTER: Dan kom ik tot de afsluiting van het vragenhalfuurtjeIk meen te mogen constateren dat er geen meerderheid is voor deze motie. Kunt u ermee instemmen dat ik het op deze wijze doe of wenst u hoofdelijke stemming? Heer ROEST (D66)Ik wens eigenlijk wel hoofdelijke stemming over dit essentiële punt. VOORZITTER: Dan gaan we over tot hoofdelijke stemming. De stemmingen vangen aan bij nr. 19 van de presentielijst, dat is mevrouw Koster. Ik breng in stemming de motie van D66 zoals ik hem heb voorgelezen. Wilt u zich uitspreken of u voor of tegen de motie bent? mevrouw Koster, voor; de heer Van Wuijckhuijsevoor; mevrouw De Waard, tegen; de heer Glastra, tegen; de heer Witte, voor; de heer Van den Deijssel, voor; de heer Joustra, tegen; mevrouw Blommers, tegen; de heer Meilof, voor; de heer Brunekreef, tegen; de heer Van der Weijtegen; de heer Van Logtenstein, tegen; de heer Krol, tegen;

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1998 | | pagina 9