11 oktober 1999 - 49 - te als raad terecht op wijst. Wat ik graag zou vernemen is welk soort uitgangs punten u zich daarbij voorstelt. Wat voor soort uitgangspunten zou uw voorzitter moeten hanteren als het gaat om de intergemeentelijke samenwerking. Als het gaat om intergemeentelijke relaties, zijn er posities denkbaar waarin je je isoleert van je omgeving, er zijn ook posities denkbaar waarin dat anders is Wat ik een beetje cryptisch vond is de passage over de selectie van een vrouwelijke kandidaat. Want er staat: als na selectie een vrouwelijke kandidaat als gelijk geschikt wordt beoordeeld, heeft zij vele weerstanden moeten overwinnen. Bedoelt u daarmee te zeggen dat u dan maar hebt te aanvaarden dat het een goede moet zijn? En met hoeveel kop en schouders zou zij dan boven de mannelijke kandidaat moeten uitsteken? Dat zou mij een vraag zijn. Ik denk ook dat het een aspect is, dacht ik wat de heer Meilof even aanraakte ook, het is inderdaad een feit, ik wees daar zelf ook al even naar, dat het één van de landelijke elementen is die de minister wenst te hanteren als het gaat om zijn beleid. Maar ik had het gevoel dat u er nog een schepje bovenop gooide, als raad. En de vraag is of dat zo is. Ik zou dat graag vernemen. U heeft ook iets gezegd over het aanvaarden van nevenfuncties. Het is misschien goed om daarbij uit te spreken naar wat soort criteria u kijkt. Dus de stelling als zodanig is uiteraard heel begrijpelijk, het gaat om de hoofdfunctie. Maar er kan natuurlijk een relatie zijn met nevenfuncties aan de hand van criteria waar u als raad een mening over heeft. Met instemming heb ik uiteraard kennis genomen van de laatste passage als het gaat om de politieke kleur. Ik vind het ook een compliment in de richting van de raad dat u dat vertrekpunt hanteert. En ik vind dat dat ook zou moeten kunnen en dat is ook eigenlijk waar ik u als vertrouwenscommissie op voorhand ook de sterkte mee wens, die daarvoor nodig is. Want dat is lastig genoeg. En de laatste vraag die ik heb is: wat vindt u, wat vindt uw raad van de portefeuilles die een burgemeester wel of niet zou moeten of kunnen beheren. Dat waren mijn vragen, mevrouw de voorzitter. VOORZITTER: Dank u wel meneer Staal. Het woord is aan de heer Krijger. Heer KRIJGER (WD) Ik wil vooraf aangeven dat ik niet de intentie heb om alle vragen te beantwoorden, omdat het een productie is, laat ik het zo maar noemen, van een aantal mensen die erover gesproken hebben een aantal keren. Maar er zijn wel discussies geweest met betrekking tot een aantal zaken die een toelichting kunnen geven aan de heer Staal Er is ook gesproken, niet uitputtend, omdat niet uitputtend alles beschikbaar is over datgene wat de commissie Eizinga naar buiten laat komen en dat heeft toch ook zijn voorkeur uitgekristalliseerd in het verhaal. Het heeft ook te maken met de historie van Soest wat betreft de verdeling van portefeuilles - het begin en het eind komen toch weer bij elkaar terecht -dat heel nadrukke lijk is gekozen in Soest, al een aantal jaren, dat wat je noemt, de politieke portefeuilles bij de politiek liggen. En soms vinden burgemeesters het niet leuk dat ze wat weinig te doen hebben. Het is zeer nadrukkelijk dat de raad vindt dat de politieke portefeuilles moeten liggen bij de politiek, die wil je erop aanspreken. Dat heeft ook dan een gevolg dat als iemand in dat spel van routiniers gaat komen, laat ik het zo dan maar noemen, dat hij wel moet weten hoe de hazen lopen, hij of zijDus als iemand een hele goede manager zou kunnen zijn, uitstekende staat van dienst, komt in dit politieke spel, dat hij niet weet hoe zijn hazen lopen. Dat zou jammer kunnen zijn, omdat je rondom wordt geconfronteerd met mensen die echt weten waarover het gaat. Natuurlijk gemotiveerde betrokkenheid hebben op basis van politieke voorkeu ren, gewend zijn compromissen te sluiten om een deel van die voorkeuren te realiseren en iemand die dus dat spel niet kent, die zal niet leiding kunnen geven aan datgene wat wij denken dat moet gaan gebeuren. Dat wil niet zeggen dat iemand die in een grote organisatie, een grotere gemeente, zo'n ervaren wethouder is, niet zou weten hoe het moet. Dat zou wel kunnen. Als je in die lijn denkt, zou het ook iemand kunnen zijn die voor het eerst wordt benoemd als burgemeester, met zo'n achtergrond zou dat kunnen passen. U kent hem wat 3 e ield als Lgen leze 5nde iaar

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1999 | | pagina 284